MD/PhD’ers teleurgesteld over cassatieberoep UMCG
Het UMCG gaat in cassatie bij de Hoge Raad in de zaak over de arbeidsvoorwaarden van de MD/PhD promovendi. Op 2 mei dit jaar bepaalde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep dat de student-promovendi aanspraak maken op een arbeidsovereenkomst en dus recht hebben op dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemerspromovendi. Volgens het UMCG was het in de periode voor 1 januari 2020 echter niet mogelijk een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht aan te gaan.
Al ruim twintig jaar bestaat in Groningen het MD/PhD-programma, waarbij masterstudenten Geneeskunde hun studie combineren met een promotietraject in dienst van het UMCG. Tussen oktober 2016 en oktober 2018 nam het UMCG deel aan een experiment van het ministerie van OCW, met als doel het aantal promotietrajecten te bevorderen. Tijdens die periode werden de MD/PhD’ers als ‘student’ aangenomen. Dat betekent dat ze geen overeenkomst als reguliere werknemer kregen, maar wel salaris. Dit salaris was echter lager dan het salaris van de andere promovendi. Bovendien hadden ze geen recht op pensioenopbouw en kregen ze ook geen vakantiegeld of eindejaarsuitkering.
Uitspraak kantonrechter
Omdat deze constructie volgens de MD/PhD’ers niet fair was, wonnen zij juridisch advies in bij de LAD, waarna werd besloten een zaak aan te spannen. Arbeidsjurist mr. Dino Jongsma van het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD stond hen in een procedure bij de kantonrechter bij. De kantonrechter oordeelde op 4 januari 2022 dat de promovendi een opleidingsovereenkomst met het UMCG hadden en geen arbeidsovereenkomst. De promovendi waren het niet eens met dit oordeel en lieten bijna allemaal hoger beroep aantekenen. Het gerechtshof oordeelde begin mei dat er wel degelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. Welk bedrag de betrokken promovendi met terugwerkende kracht ontvangen, zou later dit jaar worden bepaald in een eindvonnis.
In cassatie
Het UMCG heeft nu aangegeven in cassatie te gaan tegen die uitspraak van het gerechtshof. Volgens Jongsma lijkt hun belangrijkste bezwaar dat de student-promovendi vóór 1 januari 2020 zijn aangenomen, toen de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren nog niet in werking was getreden. Dat betekent dat de promovendi niet werden aangesteld als werknemers volgens het burgerlijk recht, maar als ambtenaar. Daardoor was het volgens het UMCG niet mogelijk hen een arbeidsovereenkomst aan te bieden. Verder heeft het UMCG nog een aantal klachten over de beoordeling of sprake is van loon, arbeid en een gezagsverhouding.
Teleurstelling
Door deze stap van het UMCG wordt het huidige proces aangehouden en zal eerst de Hoge Raad een beslissing moeten nemen of de klachten van het UMCG terecht zijn. De MD/PhD’ers zijn teleurgesteld. “De zaak wordt hiermee opnieuw vertraagd, mogelijk zelfs met een jaar. De MD/PhD’ers moeten door deze stap nog langer wachten op betaling van het loon dat hen volgens het gerechtshof toekomt”, aldus Jongsma.