skip to Main Content

Mogelijkheid preventieve beschermingsmiddelen in de zorg als regel en niet de uitzondering

Minister De Jonge van VWS heeft maandag een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over het preventief gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) in de zorg, op basis van een OMT-advies. FBZ (waarbij de LAD is aangesloten en bij wie de LAD vanuit artsenoogpunt input heeft geleverd), FNV, CNV, NU’91 en V&VN vinden dat preventief gebruik van beschermingsmiddelen overal in de zorg mogelijk moet zijn zoals dat nu ook al in de verpleeghuizen het geval is. Ook vinden de organisaties het belangrijk dat werknemers vanuit hun professionaliteit altijd zelf een inschatting kunnen maken over het gebruik van PBM, ook in branches of omstandigheden waarin het OMT preventief gebruik van PBM niet dringend adviseert.

Download het gezamenlijke statement van FBZ, FNV, CNV, NU’91 en V&VN.

Omdat COVID-19 al twee dagen voordat iemand klachten krijgt, besmettelijk kan zijn, is de vraag gerezen in hoeverre zorgmedewerkers preventief PBM moeten dragen. Die vraag is extra relevant geworden nu het aantal besmettingen in Nederland weer in rap tempo oploopt. Het Outbreak Management Team (OMT) heeft het kabinet daarom geadviseerd over het preventief gebruik van een medisch mondneusmasker als het transmissieniveau in een regio als ‘zorgelijk’ of ‘ernstig’ wordt ingeschaald.

Wat houdt het OMT-advies in?

Voor verpleeghuizen heeft het OMT eerder al geadviseerd dat zorgmedewerkers bij het niveau ‘zorgelijk’ gedurende hun hele dienst preventief een medisch mondneusmasker gebruiken. Voor overige instellingen in de langdurige zorg adviseert het OMT nu om per woonunit, afdeling of instellingslocatie volgens een systematische risico-afweging te bepalen of preventief gebruik nodig is. In de acute zorg adviseert het OMT preventief medische mondneusbescherming bij nauw contact met de patiënt, bijvoorbeeld als sprake is een contactduur van meer dan 15 minuten binnen 1,5 meter (nauw contact) van de patiënt. Als veel onbekende patiënten snel achter elkaar moeten worden beoordeeld of behandeld binnen 1,5 meter (bijvoorbeeld groepsvaccinatie), adviseert het OMT continu preventief gebruik van een medisch mondneusmasker. Het kabinet volgt dit advies.

Wat vindt FBZ hiervan?

VWS heeft het OMT-advies met alle betrokken vakbonden besproken, waaronder FBZ (met input vanuit LAD). FBZ vindt het goed dat het kabinet en het OMT erkennen dat preventief gebruik van PBM belangrijk kan zijn voor de veiligheid van cliënten en zorgmedewerkers en om de verdere verspreiding van COVID-19 tegen te gaan. Belangrijk is wel dat zorgmedewerkers in sectoren of omstandigheden die niet in het OMT-advies staan vermeld (zoals de kraamzorg, thuiszorg, jeugdzorg, gehandicaptenzorg en ggz), altijd zelf de professionele afweging moeten kunnen maken om PBM te gebruiken. Het indammen van de verspreiding van COVID-19 en het veilig kunnen werken van werknemers staan immers voorop. Bovendien vindt FBZ dat de werkgever en het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) ook in die gevallen moeten zorgen voor verstrekking van PBM. In die zin verandert het huidige OMT-advies niets aan de eerder gemaakte en ook door VWS geaccepteerde handreiking van de vakbonden, die in bijvoorbeeld de VVT ook door werkgevers is onderschreven.