Onderhandelingen Cao Jeugdzorg muurvast: vakbonden beraden zich
Tijdens de onderhandelingen op 7 september jl. over een nieuwe Cao Jeugdzorg zijn vakbonden en werkgevers het niet eens geworden over de afspraken voor de nieuwe cao.
Vakbonden vinden minimaal een loonsverhoging van 2% voor 2021 en 5% over de eerste drie maanden van 2022 noodzakelijk voor de ruim 30.000 jeugdzorgprofessionals. Ze zien kansen dat werkgevers via de gemeenten een beroep doen op een deel van de 1,9 miljard door het kabinet vrijgemaakte gelden om die aan te wenden voor verbetering van arbeidsvoorwaarden. Werkgevers in de jeugdzorg geven echter aan dat die gelden naar de gemeenten gaan en niet geoormerkt zijn. Er is geen beweging te zien bij Jeugdzorg Nederland om deel van de extra gelden naar zich toe te trekken.
Als vakbonden hebben we benadrukt dat in de jeugdwet staat dat gemeenten in hun tarieven rekening moeten houden met arbeidsvoorwaarden. Voorwaarde is dan wel dat die arbeidsvoorwaarden geregeld zijn in de cao. Werkgevers stellen zich op het standpunt dat de gemeenten aan zet zijn om de extra gelden aan te wenden, en dat die waarschijnlijk gebruikt worden om tekorten weg te werken.
Vakbonden zijn van mening dat de werkgevers hiermee een cruciaal moment aan zich voorbij laten trekken. En dat terwijl er sprake is van een zeer nijpende arbeidsmarkt in de jeugdzorg.
Hoe verder?
Het kan op deze manier eindeloos duren voordat er een nieuwe cao komt. Daarom gaan we in beraad als vakbonden. We toetsen of de achterban het standpunt van de vakbonden ondersteunt dat werkgevers alles in het werk moeten stellen om ruimte te vinden voor verbetering van arbeidsvoorwaarden in de jeugdzorg en de voorgestelde verslechteringen (versobering van de transitievergoeding) van tafel moeten. Op basis daarvan beraden we ons als vakbonden over het vervolg van de onderhandelingen en mogelijke vervolgstappen.
Lees ook het artikel in Binnenlands Bestuur