LAD-magazine, december 2020

Page 1

Magazine

# 32 - December 2020 Kwartaalmagazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD)

Arts in crisistijd: hoe neem je de regie?

In dit nummer: Diederik Gommers: “Perspectief is belangrijk” | Beeldbellen: een blijvertje? Verduurzaming zorg moet sneller | Cao’s met korte klap | Het werk van een AVG


Voorwoord

­­­­

Corona is de zorg van alle dokters

Die steun is in mijn ogen hard nodig. Ik zie dagelijks in mijn ziekenhuis hoe hoog de werkdruk is en met welke dilemma’s sommige zorgverleners worstelen. Je wilt zo goed mogelijk voor coronapatiënten zorgen, maar wilt een patiënt die al een tijdje wacht op een operatie, ook niet afbellen. Je wilt, met andere woorden, iedere patiënt zo snel en goed mogelijk helpen. Als dat niet lukt, is dat heel frustrerend. Tijdens de eerste golf sleepte de steun van de be­ vol­king ons door de crisis heen; nu het allemaal een stuk langer duurt, wordt de noodzaak minder gevoeld. Sommigen verzetten zich er zelfs tegen. En ja: daar maak ik me, net als de mensen op de posters, zorgen om. We moeten in deze crisis solidair zijn met elkaar. Het is het enige houvast dat we hebben om uit deze pandemie te komen.

LAD magazine | 2

Die solidariteit reikt wat mij betreft verder dan alleen solidariteit tussen jong en oud of tussen de Nederlandse bevolking en de zorgmedewerkers. Mijn zorg op dit moment is óók de solidariteit tussen dokters onderling. Niet iedere arts heeft met corona te maken. Nu de reguliere zorg voor zo’n 10 tot 25 procent is afgeschaald, betekent dat voor een aantal dokters soms een aantal uren zonder patiënten, terwijl de werkdruk elders voor sommige artsen en andere zorgprofessionals zeer hoog oploopt. Ik zou daarom alle artsen die iets meer lucht hebben gekregen, willen oproepen om te kijken of ze zich in een (of wellicht hun eigen) ziekenhuis of zorginstelling nuttig kunnen maken. Kun je collega’s, die al maanden overuren draaien en die mogelijk ook geen uitzicht hebben op een vrije kerstvakantie, onder­steunen – op wat voor manier dan ook? Corona is niet alleen de zorg van de artsen en ver­ pleeg­kundigen op een intensive care, long- of coronacohortafdeling. En ook niet alleen van artsen bij een GGD, of van specialisten ouderengeneeskunde en verzorgenden in een verpleeghuis. Het is de zorg van ons allemaal. Laten we dus solidair zijn met alle collega’s die hun benen uit hun lijf lopen. Zodat zij het op de lange termijn blijven volhouden en niet omvallen. Want dát is mijn zorg. Suzanne Booij Voorzitter LAD

Colofon: Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie. (oplage 35.200) Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl Redactie Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker, Julia Hamel en Corrie Kooijman Redactiecommissie Joeri Arkink (apotheker) en Fardou Heida (aios gynaecologie) Columnist Doa Shaikhani (coassistent) Illustraties Ronald Slabbers Fotografie Sebastiaan ter Burg, Ivar Pel Ontwerp Member Since Druk Centrum Drukwerk - ISSN-nummer 2213-9923

In november ging de KNMG-campagne #ditismijnzorg van start. In abri’s door heel Nederland hangen posters van artsen, verpleegkundigen en andere mensen die vertellen wat hun bijdrage is aan het beteugelen van de COVID-19 pandemie. “Ik zorg voor de IC”, zegt intensivist Diederik Gommers; “zorg jij voor een mondkapje?” “Ik zorg voor je kwetsbare moeder”, zegt specialist ouderengeneeskunde Nienke Nieuwenhuizen; “zorg jij voor 1,5 meter afstand?” Met de campagne roept de KNMG iedereen in Nederland op de voorzorgsmaatregelen na te leven en daarmee alle medewerkers in de zorg te steunen.


4

8

“Arts hoort in crisisteam”

Duurzaam dokteren

Slechts 35 procent van de artsen die buiten het zieken­huis werken, is door zijn werkgever betrokken bij de voor­bereidingen op de tweede COVID-19 golf. Een gemiste kans, vindt de LAD, want een grotere betrokkenheid zorgt ervoor dat artsen het op den duur langer volhouden. Vijf artsen die wel werden betrokken, vertellen wat dit hen en hun collega’s opleverde. “Het wij-gevoel is bij ons heel groot.”

Eind september verscheen een manifest om de verduurzaming in de zorg te versnellen. Volgens de initiatiefnemers een must om de ambities uit de Green Deal Zorg te behalen. Welke rol kunnen dokters daarbij spelen? We vroegen het een huisarts, duurzaamheidsspecialist en aios.

12

Werk/privé

10

Beeldbellen een blijvertje? Volgens veel artsen kan digitaal contact nooit in de plaats van een fysiek bezoek komen, maar is digitaal patiëntcontact wel een prachtige aanvulling. “Beeldbellen geeft mij een uniek inkijkje in de thuissituatie. Ik zie sneller de mens achter de patiënt.” LAD-lid in beeld

15 “Ik doe dit als dokter” Blijven uitleggen ...

Sinds de uitbraak van de COVID-19 crisis is hij misschien wel de bekendste dokter van Nederland. Intensivist Diederik Gommers heeft echter niet bewust gekozen voor de rol van BN’er. “Het gaat niet om mij als persoon. Het gaat erom dat ik als dokter een bijdrage wil leveren aan deze crisis.”

Matijn Coret, arts voor verstandelijk gehandi­cap­ten (AVG), moet altijd uitleggen wat zijn vak inhoudt. “Mensen doen vaak een stap achteruit omdat ze denken dat ik iets met de Algemene Verordening Gegevensbescherming te maken heb.”

7

14

16

18

Vijftig tinten grijs

Proeftijd

Cao’s met korte klap

In ’t kort

Is werken in het ziekenhuis net zo spannend als in Grey’s Anatomy? Columnist ‘Dokter Do’ moet eerder denken aan Fifty shades of grey ...

Een jeugdarts wordt ziek in haar proeftijd, waarna haar werkgever laat weten dat ze niet meer hoeft te komen. Ze vraagt de LAD om advies.

In 2021 lopen veel zorg-cao’s af, maar de onder­hande­lingen zullen alles­behalve makkelijk worden. Hoe bereidt de LAD zich daarop voor?

Lees de column van Caroline van den Brekel, het laatste nieuws over boeken, LAD-activiteiten en andere opvallende zaken.

December 2020 | 3


Tekst Marjolein Dekker Foto ANP

“Een arts hoort in het crisisteam” Slechts 35 procent van de artsen die buiten het ziekenhuis werken, is door zijn werkgever betrokken bij de voorbereidingen op de tweede COVID-19 golf. Zorgelijk, vindt de LAD, want onderzoek wijst uit dat een hogere betrokkenheid ervoor zorgt dat artsen het langer volhouden. We vroegen een aantal artsen die wél betrokken werden naar hun ervaringen. “Dit is een medische crisis, dus een arts moet in het crisisteam deelnemen.”

De LAD deed tijdens de eerste coronagolf een onderzoek naar het fysieke en mentale welzijn onder haar leden. Daaruit bleek dat diverse factoren van invloed zijn op de weerbaarheid van artsen, zoals werkdruk, de angst voor besmetting en de waarde­ ring van het management. Ook de betrokkenheid van artsen bij het instellingsbeleid speelt een rol. “Artsen die worden gevraagd mee te denken over het beleid en bijvoorbeeld in een crisisteam deelnemen, voelen zich meer betrokken en serieus genomen, waardoor ze op termijn minder snel uitgeput raken”, aldus Romy Steenbeek, projectleider Gezond en veilig werken bij de LAD.

Gemiste kans

De onderzoeksresultaten lieten een belang­ rijk verschil zien tussen artsen binnen en buiten ziekenhuizen. Steenbeek: “Artsen die in een ziekenhuis werken, zijn vanaf het begin van de COVID-19 uitbraak zeer goed betrokken of zelfs in een regierol gezet; bij artsen buiten het ziekenhuis, die vaak met veel minder artsen in een instelling werken, is dat veel minder het geval.” In aanloop naar de tweede golf besloot de LAD daarom een tweede, korte peiling te

LAD magazine | 4

doen onder artsen in dienstverband die niet in een ziekenhuis werken. Daaruit blijkt dat slechts 35 procent van de respondenten betrokken was bij de voorbereidingen op de tweede golf. Te weinig, meent Steenbeek. De LAD deed in oktober de oproep aan zorg­instellingen om gebruik te maken van de expertise van artsen. “Niet alleen omdat dit voor de artsen zelf prettig is, maar ook omdat het de zorg ten goede komt.”

Stempel drukken

Danielle Peet en Josianne van Gerven beamen dat. Ze zijn beiden werkzaam als arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG) bij Daelzicht, een zorgorganisatie voor kinderen, jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperking. “Tijdens de eerste golf werd hier een crisisteam opgezet”, vertelt Peet. “We waren destijds behoorlijk onderbezet vanwege een aantal zieken, waaronder ikzelf. Op afroep werd daarom soms een arts betrokken, maar we namen niet standaard deel aan het overleg. We hebben toen aangegeven dat dit primair een medische crisis is en dat een arts structureel thuishoort in zo’n crisisteam.”

Die oproep werd serieus genomen en sindsdien neemt een AVG wekelijks deel aan het crisisoverleg. Toen Peet ziek was, deed Van Gerven dat; nu Van Gerven met zwangerschapsverlof is, heeft Peet die rol overgenomen. Van Gerven is ervan overtuigd dat het geen ‘onwil’ was om artsen aanvankelijk niet standaard te betrekken. “Er werken hier circa 1.500 mensen, waaronder slechts vier artsen in dienstverband. Daardoor is het lastig om als arts je stempel op het beleid te drukken; dat was vóór COVID-19 ook al zo. We zijn gewend als arts zelf de regie te moeten nemen en acties uit te zetten.”

Serieus

Ze benadrukt dat hun adviezen in het crisisteam heel serieus worden genomen. “Veel van onze patiënten zijn kwetsbaar en dat realiseert niet iedereen zich altijd. Toen tijdens de eerste golf de discussie startte over wie op de IC voorrang moet krijgen als er te weinig bedden zouden zijn, hebben wij aangekaart dat we daar ook over moeten nadenken. Wat betekent dat voor onze cliën­ten? We hebben toen besloten aan familie­ leden van de meest kwetsbare cliënten te vragen wat ze willen als iemand ernstig ziek


zou worden: wel of niet naar het ziekenhuis? Dat zijn geen leuke gesprekken, maar je kan ze beter vooraf voeren dan op het moment dat de nood aan de man is en emotie de overhand heeft.”

“De belangenafweging is hier anders dan in een ziekenhuis” Verschillende belangen

Peet geeft aan dat niet alle adviezen zijn overgenomen. “Na een relatief rustige zomer werd aangekondigd dat de dagbesteding begin oktober weer zou opengaan. Wij hebben toen meteen aangegeven: pin je niet vast op een datum, want er komt een tweede golf aan. Uiteindelijk werd besloten wel een datum te noemen, waarna we alsnog moesten besluiten niet open te gaan.” Frustrerend, maar het hoort er ook bij, vindt ze. “Naast medische belangen spelen ook financiële en perso­nele belangen een rol, evenals het emotio­nele welzijn van patiënten. Die belangen lopen niet altijd parallel en dat kan ook niet. Het belangrijkste is dat alle invalshoeken aan bod komen, zodat een goede afweging kan worden gemaakt.”

Van Gerven knikt. “Vergeet niet dat wij niet alleen een medische instelling, maar vooral ook een woonvoorziening zijn. Dat is echt een verschil met het ziekenhuis en dus is de belangenafweging ook anders.”

Adviezen

Specialisten ouderengeneeskunde Mariëlle van Loosbroek en Sandra Nieuwenhuis herkennen dat. Ze zijn werkzaam bij ZZG zorggroep, die onder meer wijkverpleging, beschermd en beschut wonen, en revalidatie- en herstelzorg aanbiedt. “Vanaf het moment dat COVID-19 in Nederland uitbrak, werd besloten dat de Infectiecommissie wekelijks zou gaan vergaderen”, vertelt Van Loosbroek. Samen met Nieuwenhuis neemt ze aan dit wekelijkse overleg deel. “In de Infectiecommissie zijn alle organisatieonderdelen vertegenwoordigd, dus naast artsen en zorgverleners ook HR, beleidsondersteuners, communicatie en de directie. Precies dat vind ik interessant. Normaal gesproken spreek ik de mensen van HR niet wekelijks; nu gebeurt dat wel. Ik heb de organisatie in die zin nog beter leren kennen en dat doet iets met je betrokkenheid”, aldus Van Loosbroek.

Nieuwenhuis benadrukt dat ze vanaf het begin goed zijn betrokken. “In de eerste golf was het gebruik van PBM onze grootste zorg, gezien de schaarste. Nu gaat het vooral om de vraag hoe we onze eigen medewerkers overeind houden. Het onderwerp ‘oog voor elkaar’ komt nu standaard in alle vakgroepoverleggen aan de orde. Daarnaast heeft de organisatie het initiatief genomen een eigen teststraat in te richten; het is fijn hoe voortvarend alles wordt opgepakt.”

“Je moet niet afwachten, maar zelf de regie nemen” Wij-gevoel

Het zijn heftige tijden, vinden ze beiden. “Je staat op met corona en je gaat ermee naar bed”, zegt Nieuwenhuis. “Natuurlijk doen we dat ook zelf, want het is fijn om zo dicht op het beleid te zitten en mee te kunnen praten. Ik voel daardoor absoluut een hogere betrokkenheid.” Van Loosbroek beaamt dat. “We hebben wel aangegeven dat we ook patiëntenzorg willen blijven doen. Ik had in het begin weken waarin ik nul uren patiëntenzorg deed.

December 2020 | 5


44%

van de artsen in dienstverband die buiten het ziekenhuis werken, is bang om door zijn werk besmet te raken met COVID-19.

40%

vindt dat zijn instelling onvoldoende was voorbereid op de tweede golf.

30%

van de specialisten ouderengeneeskunde, AVG’s en de artsen M+G is onvoldoende hersteld van de eerste golf.

35%

is door zijn instelling betrokken bij de voorbereidingen op de tweede golf.

Meer weten? Bekijk alle uitkomsten op www.lad.nl/themas/covid-19.

Daar werd ik geen leuker mens van. Bovendien moet je de feeling met de patiëntenzorg blijven houden om goede beleidsadviezen te kunnen geven.” Een verschil met de eerste golf is dat er, naast het wekelijkse overleg van de Infectiecommissie, nu ook infectieteams per zorgstroom zijn ingericht. Nieuwenhuis: “Op die manier wordt iedereen goed betrokken. Ik kan wel stellen dat het ‘wij-gevoel’ bij ons heel groot is, waardoor je het in mijn ogen ook beter volhoudt. Ondanks de hoge werkdruk is de uitval bij ons laag.”

“Je moet feeling met de patiëntenzorg houden om goede beleidsadviezen te kunnen geven” Blik verbreed

Dat ‘wij-gevoel’ herkent ook Fleurtje Schornagel, jeugd- en corona-arts bij GGD Hollands Midden. Tot de uitbraak van het coronavirus werkte ze op het consultatiebureau en als schoolarts. “In maart kwam de oproep wie tijd kon en wilde maken om bij te springen bij het afnemen van coronatesten, het doen van bron- en contact­ onderzoek en het beantwoorden van de complexere vragen op het callcenter. Ik heb er meteen op gereageerd. Een paar dagen later zat ik op het callcenter met allerlei collega’s die ik nauwelijks kende, maar die allemaal zeer gemotiveerd waren om het virus eronder te krijgen. Het heeft mijn blik op de organisatie enorm verbreed.” Al snel kreeg ze, samen met twee andere jeugdartsen, de supervisie over het callcenter. “We kregen eigenlijk carte blanche om het naar eigen inzicht in te richten. Hoe heftig deze periode ook was; het was zó ontzettend leuk om die ruimte te krijgen. Dat had overigens niet gekund zonder mijn jeugdgezondheidszorg-collega’s, die in het gat zijn gesprongen dat ik daar achterliet.”

Werk-privébalans

Toen het callcenter eenmaal ‘stond’, werd een RVE (Resultaatverantwoordelijke Eenheid) Corona ingericht, en sindsdien is Schornagel officieel corona-arts. “Ik doe hetzelfde werk als een arts Infectieziektebe-

LAD magazine | 6

strijding, maar dan alleen voor patiënten met corona. Dit betekent onder andere dat we beleidsadvies geven binnen de gehele regio en op maat advies geven voor lokaal te nemen maatregelen. Daarnaast werken we scenario’s uit en waarborgen we de kwaliteit van het bron- en contactonderzoek en het callcenter.” Leuk, maar ook heftig, vindt ze. “Op papier ben ik 16 uur per week jeugdarts en 16 uur corona-arts, maar in de praktijk ben ik alleen met corona al ruim 40 uur per week bezig. Het is lastig om je eigen grenzen te bewaken, zeker als er klachten binnenkomen dat mensen niet snel genoeg bij ons terecht kunnen. Alle collega’s willen er alles aan doen om mensen en instellingen snel en goed te kunnen helpen. De motivatie en betrokkenheid zijn enorm, maar we moeten ook oog hebben voor een goede werk-privébalans. Dat is wel echt een aandachts­punt.”

Autonomie

Schornagel vindt het mooi om te zien wat autonomie en een grotere invloed op je eigen werk met mensen doen. “Ik werk nu bijna drie jaar bij deze GGD, waar ongeveer honderd artsen in uiteenlopende aandachtsgebieden werken (JGZ, vertrouwens­artsen, sociaal medische advisering en infectieziektebestrijding). Toen ik begon, merkte ik al dat er een duidelijke wens was bij collega’s en mijzelf om als arts meer autonomie te hebben. Artsen zijn niet altijd in de lead als het gaat om de prioriteitsstelling binnen hun eigen vak, en dat is lastig. Onze rol is om beleidsadviezen te geven. Als je niet de ruimte krijgt om dat te doen, verliest het beleid aan kwaliteit.” Een aantal artsen heeft het voortouw genomen en bij de directie aangekaart waar ze tegenaan lopen. “Onze directie heeft dat heel voortvarend opgepakt. We doen nu mee aan een pilot van de LAD. Op dit moment wordt een nulmeting gedaan om te kijken welke (ontwikkel)behoeften er leven onder de artsen. Daar moet een aantal thema’s uitrollen die we samen met de directie gaan oppakken.” Schornagel is daar blij mee, maar benadrukt dat je die rol ook zelf moet pakken. “Je moet niet afwachten, maar de regie nemen. Ik heb nu zelf ervaren hoe fijn het is als je die ruimte krijgt én neemt.”


Vijftig tinten

grijs

Doa Shaikhani is geboren in Irak. Op zevenjarige leeftijd is ze met haar twee broertjes en ouders naar Nederland ge­­ vlucht. Geneeskunde en schrij­ ven zijn haar grote passies. Doa startte daarom tijdens haar coschappen met de website ‘Dokter Do’, waar ze inmiddels 34.000 lezers heeft die haar avonturen in het zieken­huis mee­beleven. De blogs heeft ze, in eigen beheer, in twee delen ge­bun­deld. Naast geneeskunde studeert Doa filosofie en journalistiek. Ze wil later graag huisarts worden.

“Is het zoals Grey’s Anatomy?” vraagt een jonge vijfdejaars vwo-leerling lacherig. Ze wil weten hoe het leven in het ziekenhuis er écht aan toe gaat. Ik grinnik en haal mijn schouders op. “Kom op Do, niet zo geheimzinnig. Vertel! Is het zoals de tv-series of niet?” Ze kijkt mij met grote ogen aan. Ik snap haar nieuws­gierigheid. Ze denkt waarschijnlijk dat er in elk ziekenhuis een McDreamy rondloopt en dat artsen en verpleegkundigen allemaal ‘goede tijden slechte tijden-relaties’ met elkaar hebben.

Dat grijs kan behoorlijk onvoorspelbaar zijn In het echt gaat het er helemaal niet zo aan toe. Er is eigenlijk amper tijd om je boterham met kaas in de kantine te eten en de roddels van de verpleegkundigen aan te horen. Die maken pas wat mee. Ik grijns en zeg: “Nee, het is niet zoals Grey’s Anatomy of die andere tv-series. Het is meer zoiets als …” Ik stop even met praten om het spannender te maken. “Zoals wat? Houd me niet verder in spanning.” Ik lach hardop. “Het is meer Fifty shades of grey.” Ze haalt haar wenkbrauw op en schreeuwt dat ze er alles over wil weten. Ze heeft geen idee wat ik werkelijk bedoel. De realiteit is namelijk dat ik als een eenzame ziel in een witte doktersjas achter een computerscherm mijn boterham wegspoel met vieze koffie uit een automaat en in de tussentijd grijze haren ontwikkel. Weinig romantiek of spannende

affaires – gelukkig maar. Waarom het me aan vijftig tinten grijs doet denken, is omdat het vak niet zo zwart-wit is. Heel vaak is het een groot grijs gebied, vol kansberekeningen. Gevuld met tinten grijs van je kunnen en kennis. Tussen wat mogelijk is, wat je plicht is en dat wat je geleerd is. En dat grijs kan behoorlijk onvoorspelbaar zijn. Vooral nu in coronatijd merk ik steeds meer in wat voor grijs gebied we werken. Hoe ik een van mijn beste vriendinnen moest uitleggen dat ook zij als patiënt belangrijk is, maar dat het nu niet anders is en we moeten roeien met de riemen die we hebben. Alleen belde zij me niet voor een verkoudheid of omdat ze haar enkel had verzwikt. Ze belde mij op, omdat ze een knobbel in haar borst heeft gevoeld. Volgens de arts die ze heeft gesproken, heeft ze 95% kans dat het een kwaadaardige tumor is. “Ze hebben mij zolang laten wachten.” Huilend klaagde ze over hoe ze geen enkele arts meer vertrouwt. “Do, ik wil dat je mij alles eerlijk vertelt. Ik wil de waarheid weten.” Ik slikte de brok in mijn keel weg. “Ik weet niet of ik dat kan”, zei ik. “Jawel Do, je moet. Ik ben sterk.” Zij is inderdaad sterk, maar ik niet. Ze wilde het zwart op wit, maar hoe vertel je iemand waar je veel van houdt, dat tussen wat het kan zijn en wat het misschien niet is, heel veel grijs aan mogelijkheden zit? Zonder valse hoop te geven of verder angst te zaaien? Het zijn helaas de dingen waar je als dokter dagelijks mee te maken hebt. En hoe mooi het vak ook is, die grijze kant went nooit.

December 2020 | 7


Een beter klimaat begint bij de dokter

Eind september verscheen het ‘Manifest Medici voor een gezonde aarde’, een oproep om de verduurzaming in de zorg te versnellen. Die versnelling is volgens de initiatiefnemers hard nodig om de klimaatambities uit de Green Deal Zorg te behalen, die uitgaat van een CO2-reductie van 49 procent in 2030. Maar wat is de rol van de dokter hierin? Begint een beter klimaat bij de dokter? We vroegen het een huisarts, duurzaamheidsspecialist en aios.

LAD magazine | 8


Tekst Julia Hamel Illustratie Ronald Slabbers

Iris Wichers

Koen Merkus

Sanne Jansen

huisarts en een van de initiatiefnemers van het Manifest:

duurzaamheidsspecialist bij Gupta Strategists:

aios urologie en bestuurslid bij De Jonge Specialist:

Een beter klimaat begint bij een sterke overheid. Omdat te laat be­gon­­nen is met de energietransitie, is ver­ snelling noodzakelijk en daar moeten wij ons ook individueel voor inzetten. Ik denk zeker dat artsen een positieve bijdrage kun­ nen leveren. Niet voor niets ben ik samen met een aantal anderen gestart met het ‘Manifest Medici voor een gezonde aarde’. We willen dat duur­zaam­heid topprioriteit wordt in politiek Den Haag én dat medici die zelf aan de slag willen worden gefaciliteerd. Dit kan bij­voor­beeld door het oprichten van ‘green teams’ in grotere zorginstellingen en het aanwijzen van een verantwoordelijke zorg­professional in praktijken of kleine in­stel­lingen. Daarnaast pleiten we voor het op­nemen van duurzaamheid in de ge­nees­kunde­opleiding. Per specialisme kan worden gekeken naar klimaatwinst in behandelingen en circulair werken. Ik werk ook als richtlijnontwikkelaar bij het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). We zijn een pilot gestart om de milieu-impact van geneesmiddelen mee te nemen in richt­ lijnen. Zo staat in de NHG-Standaard Astma bij volwassenen dat de milieu-impact van poederinhalatoren vele malen kleiner is dan die van dosis­aerosolen, terwijl de effectiviteit gelijk is. Als artsen poederinhalatoren voor­ schrijven, levert dat dus duurzaam­heids­ winst op. In de eerste lijn liggen ook kansen in de praktijkvoering. Het NHG werkt samen met de Landelijke Huis­artsen Vereniging (LHV) om te kijken of we een draai­boek kunnen maken met verduur­­zamings­­moge­ lijkheden. Iedere zorg­professional die wil bijdragen aan een ge­zondere aarde, moet blijven zoeken naar kansen. Maar houd het vooral dichtbij jezelf.”

Het ligt voor de hand dat we kijken naar facilitaire verduurzaming van energieverbruik, isola­tie en afvalstromen. Hier kunnen ook zorg­verleners een rol in spelen, denk aan het OK-personeel dat aan­stuurt op het uit­zetten van ventilatie­ systemen van lege operatie­kamers. Maar als het gaat om het vergroenen van zorg­ inhoudelijke processen, moet je absoluut een arts aan boord hebben. Artsen kunnen bijvoor­beeld bij het opstellen van nieuwe behandel­technieken en -richtlijnen duur­ zaamheid laten meewegen. Ik adviseer veel zorg­besturen en ik merk dat je nergens komt zonder draagvlak onder de artsen. Wan­neer de medische staf ambities heeft op het gebied van duurzaamheid, gaat een raad van bestuur daar snel in mee, omdat de belangen van artsen zwaar wegen. De opkomst van digitale zorg gaat zonder meer bijdragen aan het behalen van de klimaatambities. Uit ons onderzoek ‘Een stuur voor de transitie naar duurzame ge­zond­heidszorg’ blijkt bijvoorbeeld dat bijna een kwart van alle CO2-uitstoot van de zorg is toe te schrijven aan reis­bewe­ gin­gen. Het implementeren van eHealth en e-consulten kan een flinke CO2-reductie tot gevolg hebben. Dit was al in opkomst en COVID-19 heeft hierin als katalysator ge­ werkt. Bij Gupta hebben we berekend dat we het aantal reisbewegingen nu blijvend met een kwart kunnen reduceren. De hoe­ veelheid CO2 die je daarmee bespaart, staat gelijk aan de uitstoot van 10.000 huishou­ dens. Kortom, of het nu gaat om energie­besparing, duurzamer me­di­cijn­­gebruik, het verduurzamen van be­handelingen of het terugdringen van reisbe­wegingen: dokters hebben een sleutel­rol.”

Persoonlijk vind ik duurzaamheid heel belangrijk. Ik probeer thuis bewust om te gaan met energie en scheid mijn afval. Die keuzes maak ik zelf. Maar als aios in een ziekenhuis voel je je al snel machteloos. Je bent onderdeel van een groot systeem waarbij je onderwijs krijgt over uit­komstmaten als overlevingskans en ver­betering van klachten. Terwijl kosten­­­ be­wustzijn wél aan bod komt, is klimaat­­ bewustzijn (nog) geen onderwerp. Als arts wil ik mensen beter maken, maar ik krijg het gevoel dat ik de wereld daar­mee tege­ lijkertijd een stuk zieker maak. Zo schrok ik bijvoorbeeld dat ik voor het verwijderen van één hechting een com­pleet steriel weg­ werpsetje moest ge­bruiken en dat metalen instrumenten in de prullen­bak verdwijnen. Ik krijg daar een onge­makke­lijk gevoel bij. Als bestuurslid van De Jonge Specialist merk ik dat het onderwerp bij veel jonge dokters leeft. We hebben ons vorig jaar dan ook aangesloten bij de Green Deal Zorg 2.0, omdat we willen bijdragen aan een beter klimaat door bewustwording te creëren bij onze leden. Daarnaast ont­ wik­­kelen we een workshop om a(n)ios die zelf aan de slag willen met het thema, hand­vatten aan te reiken. Het zou mooi zijn als aios een duur­zaam­heidsproject als onderdeel van hun op­leiding oppakken. Mijn belangrijkste boodschap aan alle artsen is dan ook: spreek je uit. Als wij het signaal af­geven dat wij aandacht willen voor de bijdrage van de zorgsector aan het klimaat­­probleem, kan dat signaal niet worden ge­negeerd. Ik steun het Manifest dan ook van harte en heb er als een van de eersten mijn handtekening onder gezet.”

December 2020 | 9


Werk/privé

“Ik blijf dichtbij mezelf”

Sinds maart valt hij op door zijn eerlijke uitleg over de coronacrisis. Diederik Gommers is – onbedoeld – een bekende Nederlander geworden, maar vindt dat niet altijd makkelijk. “Het gaat niet om mij als persoon; het gaat erom dat ik als dokter een bijdrage wil leveren aan deze crisis.”

LAD magazine | 10


Tekst Marjolein Dekker Fotografie ANP

Hij is misschien wel de bekendste dokter van Nederland: Diederik Gommers, hoofd van de IC in het Erasmus MC, is sinds maart een graag geziene gast in talkshows.Omdat hij voorzitter is van de Nederlandse Ver­eniging voor Intensive Care, was het ‘logisch’ dat hij daar aan tafel schoof toen de IC’s afgelopen voorjaar volstroomden. Hij werd al snel geroemd om zijn transparante uitleg. “Ik vond het vanaf dag één belang­rijk om in een tijd die voor iedereen onzeker is, op een eerlijke manier informatie te geven.”

Rol

Hij benadrukt dat hij de rol van BN’er niet bewust heeft gekozen. “Het gaat niet om mij als persoon. Als ik in het ziekenhuis mijn witte jas aantrek, neem ik de rol van intensivist aan. Ik ben dan niet meer stuiter­ bal Diederik die heel druk is en van chaos houdt, maar een dokter die een slecht nieuws-gesprek voert. Ik probeer dat zo rustig mogelijk te doen, met oog voor de zorgen van de patiënt en familie.” Hij denkt even na. “In feite heb ik die rol ook op tv. Zonder witte jas weliswaar, maar ik probeer zo helder mogelijk uit te leggen waarom we iets doen. Ik vertel hetzelfde verhaal dat ik ook een patiënt zou vertellen. Alleen nu aan iets meer mensen.”

Lastig moment

Een van de lastigste momenten vond hij de uitleg over het Code Zwart-boek. “Ik be­sloot het persoonlijk te maken, dus nam mijn vader als voorbeeld. Stel dat hij ziek wordt en m’n dochter ook, zou hij dan het bed afstaan aan zijn kleindochter? Dat maakte het voor veel mensen tastbaar, al heb ik er ook veel boze mails over gekregen. Want wie is Diederik Gommers om te bepalen dat een 75-jarige gezonde vrouw minder recht heeft op een IC-bed dan een twintigjarige die drugs gebruikt?” Hij wil dichtbij zichzelf blijven – volgens hem is dat ook de enige manier om dit te doen. Juist die eerlijkheid wordt zo ge­waar­ deerd, maar zit hem paradoxaal ge­noeg

Diederik Gommers (56) is anesthesioloog-intensivist in het Erasmus MC. In 2014 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar intensivecaregeneeskunde en sinds 2016 is hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care. Gommers is getrouwd, heeft een dochter en twee zoons, en speelt in zijn vrije tijd graag hockey.

ook in de weg. “In het weekend voor­dat we op 13 oktober de gedeeltelijke lock­down ingingen, kreeg ik de nieuwste corona­cijfers en prognoses. Ik schrok daarvan en dacht: hoe moeten we dit duiden? Ik vond dat ik in de eerst golf soms te positief was en mis­schien strenger had moeten zijn, omdat we gevoelsmatig steeds achter de muziek aan­liepen. Uitgerekend die dag werd ik gebeld door een journalist en in alle eerlijk­heid – want zo ben ik dan – zei ik dat het me verstandig leek dat Nederland een totale lock­down zou ingaan. Wat er toen gebeur­de ... De lockdown werd als ‘feit’ gepresenteerd en vervolgens kreeg ik de hele wereld over me heen, want waar be­moeide ik me eigen­ lijk mee?”

Instagram

De les die hij daaruit heeft getrokken, is dat hij niet ‘zomaar’ alles kan zeggen. Hij besloot een stapje terug te doen. Hij gaat bewuster om met media-optredens en praat het liefst alleen over de IC en zijn eigen vakgebied. Maar uitleggen blijft hij doen, want, benadrukt hij, juist dát is nu zo belangrijk. “Ik was achteraf zo blij dat ik Famke Louise aan tafel trof bij Jinek. Dat heeft me echt de ogen geopend. Ik dacht: verdorie, we zijn de jongeren vergeten mee te nemen.” Om jongeren te bereiken, heeft hij in oktober een Instagram-account geopend. Binnen een week had hij ruim 300.000 volgers. Sindsdien doet hij regelmatig live-sessies, waarin mensen vragen kunnen stellen. “Ik krijg daar onge­looflijk veel energie van. Er luisteren veel kinderen en jongeren en die stellen de meest eerlijke vragen. Of je bijvoorbeeld nog wel buiten kan voetballen tijdens een lockdown. Prachtig!”

Perspectief

Op de vraag wat zijn drijfveer is om de crisis te duiden, moet hij even na­denken. “Ik vind het horen bij mijn maat­schappelijke rol als dokter, maar het past ook bij mijn vak.

Een belangrijk deel van mijn werk als in­ tensivist is om patiënten en families goed te begeleiden, omdat ons vak zo dichtbij leven en dood komt. Ik moet dus altijd al veel uitleggen.” Voor de komende tijd vindt hij het vooral belangrijk perspectief te bieden. “Iedere keer wordt benadrukt dat het nog heel lang duurt voordat we uit deze crisis zijn. Tuurlijk, dat is ook zo, maar laten we in ge­sprek gaan over wat wél kan. Ik probeer een luisterend oor te bieden en mensen tijdens die live-sessies op Instagram bij­voor­­beeld te vragen wat ze kunnen ver­ zinnen om het leven leuk te houden. Het is goed daar samen over na te denken; het draagvlak van de Nederlandse bevolking voor alle voorzorgsmaatregelen is een van de belangrijkste dingen om uit deze crisis te komen.”

“Voorlopig blijf ik gewoon dokter” Na corona

Hoe druk zijn leven nu ook is, hij voelt zich fysiek en mentaal goed. “Vorige week kwam er een internationale visitatie­com­ missie op bezoek. Dat moest ik echt goed voorbereiden, maar het was ontzettend druk op de IC. Dus dan zeg ik tegen mijn vrouw: ik werk de hele zaterdag. Voordeel voor mij is dat ik me die zaterdag dan zon­der schuldgevoel kan afsluiten en er zondag, als we iets leuks doen, ook echt ‘bij’ ben. Voor mij werkt dat zo.” Hij hoopt dat als corona voorbij is, hij weer van tv verdwijnt en zijn Instagram-account kan opheffen. “Ik hoef geen BN’er te zijn of een lintje te krijgen; kom nou! Ik doe dit als dokter, en ik doe het omdat ik het heel belangrijk en leuk vind. Er wordt me vaak gevraagd of ik hierna ziekenhuisbestuurder word of de politiek inga. Maar eerlijk ge­zegd word ik het meest blij van patiënt­ contact. Voorlopig blijf ik dus gewoon dokter.”

December 2020 | 11


Dat beeldbellen, chatten, e-consulten en patiënt­portalen een steeds grote rol spelen in de zorg, staat vast. Grotere zorg­instel­lingen hebben digitale communicatie­middelen al jaren in gebruik, maar door COVID-19 kwam digitaal patiëntcontact in een stroomver­ snelling. Gaan we na COVID-19 terug naar het oude normaal, of is beeldbellen een blijvertje? Iris Verberk, internist-nefroloog en Chief Medical Information Officer (CMIO) van het Maasstad Ziekenhuis: “Als CMIO vervul ik een brugfunctie tussen de medische staf en de ICT. Ik probeer mee te werken aan de adoptie van eHealth door mijn collega’s te stimuleren, ook op het gebied van beeld­ bellen. Natuurlijk is beeldbellen geen doel op zich; het doel van arts-patiëntcontact is een effectief consult. Maar ik zie beeld­ LAD magazine | 12

bellen wel als een goede toevoeging aan de bestaande contactmomenten met patiënten.”

Iets meer zichzelf

Zelf geeft ze de voorkeur aan een ‘blended’ patiëntcontact, met afwisselend fysiek en virtueel contact. “Ik heb een specialisme dat zich goed leent voor beeldbellen. Ik behandel veelal chronische patiënten, die vaak zelf hun bloeddruk en gewicht meten en al begrip hebben van hun labwaardes.” Volgens Verberk zijn patiënten voor het eerste digitale consult soms gespannen. “Ze twijfelen of de techniek wel werkt. Maar is die horde eenmaal genomen, dan ervaren ze het vaak als heel prettig. Patiënten zijn toch iets meer zichzelf wan­ neer ze thuis zijn; er heerst tijdens een

beeldbelconsult dan ook echt een andere sfeer. Beeldbellen geeft mij omgekeerd een unieke inkijk in de thuissituatie en laat mij meer de mens achter de patiënt zien. Dat vind ik van toegevoegde waarde bij de langdurige behandelrelatie met patiënten. Bovendien scheelt het patiënten veel reis­ tijd en het opnemen van vrije dagen voor ziekenhuisbezoek.” Beeldbellen heeft in haar ogen zeker meerwaarde ten opzichte van gewoon bellen. “Ik zie namelijk al snel of de patiënt begrijpt wat ik zeg of bij­voor­ beeld heel verbaasd is over mijn advies. Deze non-verbale reacties zie ik niet aan de telefoon.”

Kansen

Volgens de internist moet iedere arts kijken waar kansen liggen voor zijn of haar specia-­


Tekst Julia Hamel Fotografie: Sebastiaan ter Burg

lisme. “Een collega uit het Maasstad, een chirurg, gebruikt beeldbellen bijvoor­beeld om een operatie aan zijn patiënt uit te leg­gen. Hij tekent dan op een whiteboard achter hem, om bepaalde handelingen te ver­duidelijken. Een soort hoorcollege.” Volgens Verberk kan dit soort digitale com­municatie leiden tot hogere patiënt­­te­­vre­­­den­heid. “Het pakket waar wij in het zieken­ huis mee werken, BeterDichtbij, biedt naast beeldbellen de moge­lijkheid voor het mee­sturen van filmpjes of uit­slagen, en chat­­ten met zorgprofes­sionals. Bij som­mige patiën­ ten stuur ik bijvoor­beeld een filmpje met uitleg over een medica­ment. Of ik laat ze weten dat de controle van la­­bo­­ra­torium­ onderzoek na de start van een medi­­cijn goed is en er geen aan­vullende acties nodig zijn, terwijl ik voor­heen alleen zou heb­ben gebeld bij af­wijkingen. Patiën­ten waarderen dit enorm.”

Samen beslissen

Mooie aanvulling

Digitale communicatie tussen patiënt en arts is ook bij de jeugdgezondheidszorg in ontwikkeling. Raquel Abrahams, jeugd­arts bij GGD Amsterdam en bestuurslid bij AJN Jeugdartsen Nederland: “Al vóór COVID-19

Drempels wegnemen

Abrahams is ook werkzaam als professional bij @ease, een plek waar jongeren zowel fysiek als digitaal kunnen aankloppen voor psychische hulp. Daar merkt ze dat digitale communicatie drem­pels kan wegnemen. “Bij @ease kwam ik via de chat in contact met een meisje dat het niet meer zag zitten. De drempel om haar behandelaar te bellen ervaarde ze als te hoog, maar ze had wel genoeg moed verzameld om via de chat hulp te vragen. We bedachten een oplossing: samen een e-mail opstellen voor haar behandelaar, die zij zelf uiteindelijk heeft verstuurd. Veel jongeren gebruiken social media als WhatsApp voor het onder­houden van hun sociale contacten; digitale communicatie met zorgverleners sluit daar goed op aan.” Ze wil artsen die in contact komen met jongeren die het in deze COVID-periode moei­lijk hebben, vragen deze jongeren te attenderen op online ondersteuning via jouwggd.nl, ease.nl en jongerenhulponline.nl.

70% Eind maart was het aantal ziekenhuisbezoeken gedaald met 70%.

De telefoon is het meest gebruikte alternatief voor deze gemiste ziekenhuisbezoeken. Het aantal belconsulten vervijfvoudigde eind maart ten opzichte van het pre-coronatijdperk.

Onderzoeksbureau Gupta schat in dat een kwart van alle huidige ziekenhuisbezoeken structureel op afstand kan plaatsvinden. (bron: Gupta)

Dat patiënten beeldbellen ook omarmen, beaamt Thom Meens van de Patiënten­ federatie Nederland. “Wij horen dat patiën­ ten het heel prettig vinden dat ze minder tijd hoeven vrij te maken voor contact met hun dokter. Digitaal contact komt echter niet in de plaats van een fysiek bezoek; het is een aanvulling daarop.” Volgens Meens moet er per consult worden gekeken wat noodzakelijk is. “Daarbij is wat ons betreft de regel: fysiek als het moet, digitaal als het kan. Wel maken we de kanttekening dat als óf de patiënt óf de arts een fysieke afspraak noodzakelijk vindt, dit ook gebeurt.” Er ligt nog wel een uitdaging in de techniek, vindt Meens. “De applicaties moeten een­ voudig in gebruik zijn. Daarnaast heeft het uiteraard de voorkeur dat een patiënt niet te maken krijgt met een woud van ver­schil­­len­­de applicaties, zoals eentje voor het beeld­­ bellen met de reumatoloog, één voor het inzien van zijn dossier en nog een andere applicatie voor het maken van een af­spraak. Wij zien graag één per­soon­­lijke ge­zond­ heids­­­omgeving waarin je alles kunt regelen.”

boden diverse jeugdgezondheids­zorg­ organisaties een chat-mogelijkheid aan. Door de COVID-epidemie zijn deze moge­ lijk­heden verder uitgebreid, waardoor we nu ook gebruikmaken van beeldbellen. Ik zie dit als mooie aanvulling op bellen en mailen als face-to-face-contact niet moge­­lijk is. Er zijn instellingen die de huis­­bezoeken bij baby’s van acht weken als video­consult aanbieden. Op die manier krijgen zorgprofessionals toch een beeld van de thuissituatie. Ook bij onze GGD wordt vanuit het digitale dossier de beeld­ belfunctie breder ingevoerd, te beginnen bij de groep nul tot vier jaar.”

Momentum vasthouden

Ook op de lange termijn ziet Abrahams kan­sen in digitale communicatie. “Het past bij de ontwikkeling om binnen de jeugd­ gezond­heidszorg zorg op maat aan te bieden.” Volgens haar is het belangrijk de komende tijd vast te houden aan het momentum dat de coronacrisis heeft veroorzaakt. “Voor mij is de zoektocht naar vernieuwing de weg naar vooruitgang. Ik hoop dat we in de jeugd­gezondheidszorg de voordelen van de digitale mogelijkheden blijven be­nutten.”

December 2020 | 13


Nadiya Vermaat* is jeugdarts en heeft een nieuwe baan gevonden. In haar nieuwe arbeids­ overeenkomst staat een proeftijd. Ze maakt zich daar geen zorgen over, totdat ze vlak na haar aantreden ziek wordt en haar werkgever haar twee dagen later laat weten dat ze niet meer hoeft te komen. Ze neemt contact op met het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD om te vragen naar haar rechten.

Ontslag in proeftijd: mag dat zomaar? Arbeidsjurist Annemarie Ludwig bekijkt de arbeidsovereenkomst van Vermaat. Het gaat om een overeenkomst voor twee jaar, met een proeftijd van twee maanden. “Vaak lezen mensen over een proef­tijd­­be­ding heen met de gedachte dat het zo’n vaart niet zal lopen”, vertelt Ludwig. Een proeftijdbeding houdt in dat zowel de werknemer als de werkgever de arbeidsovereenkomst kan opzeggen gedurende de proeftijd, zonder dat er een opzeg­termijn geldt en zonder dat de werkgever een ontslag­procedure hoeft te voeren. In een tijdelijke arbeids­over­een­­ komst voor zes maanden is een proef­tijd­beding niet toegestaan; bij een over­een­ komst tussen de zes maan­den en twee jaar kan één maand proeftijd worden over­eengekomen. Bij een tijdelijke arbeids­overeenkomst van twee jaar en langer, of voor onbepaalde tijd mag dat twee maanden zijn. “Tijdens de proeftijd ben je als werk­­nemer nage­noeg rechte­­loos; wij adviseren bij het aan­gaan van een arbeids­overeenkomst daar­om vaak om te proberen dat beding eruit te halen”, aldus Ludwig.

Rechten tijdens de proeftijd

Hoewel het lijkt alsof je tijdens de proeftijd ‘zomaar’ ontslagen kan worden, gelden natuurlijk wel regels. “De proeftijd is hoofd­ zakelijk bedoeld om een beeld te krijgen van de kwaliteiten van de werknemer”, stelt Ludwig. “Als iemand al na één uur werken wordt ontslagen, kun je niet zeggen dat de werkgever zich voldoende heeft

ingespannen om inzicht te krijgen in zijn geschiktheid. In dat geval kan sprake zijn van misbruik van de proeftijd en kan een werknemer soms een schadevergoeding krijgen. Daarnaast is het in bijzondere om­standigheden, bijvoorbeeld bij een ont­slag­reden die niet door de ‘arbeids­ rechtelijke beugel’ kan, soms mogelijk het ontslag aan te vechten.”

Reden voor het proeftijdontslag

De proeftijd in het contract van Vermaat is rechtsgeldig, maar bij de achtergrond voor het proeftijdontslag plaatst Ludwig vraagtekens. Vermaat heeft een paar weken kunnen werken, waarin haar werk­gever een indruk van haar capaciteiten heeft ge­kregen. De verhoudingen lijken echter te zijn bekoeld toen ze zich ziekmeldde. “Het lijkt er dus op dat Vermaat is ontslagen van­wege haar ziekte, maar dat is niet toe­­ge­­staan; óók niet tijdens de proeftijd. Ik heb haar daarom geadviseerd haar werk­gever te mailen met de vraag waarom zij is ont­slagen.” Vermaat volgt dat advies op, waarna de werkgever laat weten dat haar ziekmelding niet in goede aarde is gevallen. “Als we deze situatie, met het bewijs voor de wer­ke­­lijke ontslagreden aan de rechter zouden voor­leggen, is de kans groot dat dit ont­slag zou worden teruggedraaid”, aldus Ludwig. Vermaat wil het zover niet laten komen en heeft al besloten niet langer voor deze werkgever te willen werken. Namens Vermaat neemt Ludwig daarom contact

Tips van Annemarie Ludwig • Teken een arbeidsovereenkomst nooit blind, maar laat deze eerst controleren door ons. Als LAD-lid heeft u recht op zo’n ‘arbeids overeenkomstcheck’, dus maak er gebruik van. • Wees alert op bedingen, zoals een proeftijdbeding. U kunt er uw voordeel mee doen (zelf op­zeggen zonder opzegtermijn), maar het is ook een periode waarin u weinig arbeidsrechte­ lijke bescherming geniet.

op met de werkgever en wijst hem op de ongeoorloofde gang van zaken. Besloten wordt een beëindigingsregeling te treffen, waarbij Vermaat een flinke vergoeding ontvangt. Vermaat heeft een vervelende ‘afdronk’ overgehouden aan de situatie, maar is blij dat ze aan de bel trok bij de LAD. “Deze ervaring gun ik niemand, maar dit voelde wel als ‘gerechtigheid’, waardoor ik dit hoofdstuk kan afsluiten.” * Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief in verband met de privacy van de cliënt.

> LAD.NL

LAD magazine | 14

Vragen over uw contract of over een arbeids­geschil? Neem contact op met de juristen van het Kennis- en dienstverleningscentrum via 088 13 44 112 of kijk voor meer informatie op www.lad.nl.


Tekst Marjolein Dekker Fotografie Ivar Pel

Huisartsen, artsen voor verstandelijk gehandicapten, medisch specialisten en jeugdartsen: de LAD heeft leden in alle disciplines. Wie zijn ze en wat drijft hen? In deze rubriek brengen we LAD-leden letterlijk in beeld.

Matijn Coret, arts voor verstandelijk gehandicapten bij Zuidwester en voorzitter NVAVG Wat maakt jouw vak zo leuk?

“Alle patiënten zijn uniek, maar die van ons zijn nét iets unieker. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen niet altijd aangeven of ze pijn op hun borst hebben of last van hun nek; daar moet je op een andere manier achter komen en dat is vaak een puzzel. Je moet kunnen signaleren, observeren en symptomen herkennen, in nauw contact met de familie. Daarnaast vind ik de veelzijdigheid van de cliënten leuk. Ik zie mensen van jong tot oud en met lichte tot ernstig meervoudige beperkingen. Ik kan ze niet altijd beter maken, maar hun kwaliteit van leven wél verbeteren.”

Wat is voor jou de toegevoegde waarde van de LAD?

“Het is prettig dat je bij de LAD juridisch advies kunt krijgen als dat nodig is. Ik heb er zelf ooit gebruik van gemaakt toen ik solliciteerde bij een werkgever die geen cao volgde. Daar­naast vind ik het belangrijk dat de LAD mij vertegen­ woordigt aan de cao-tafel én dat ze de positie van artsen voor verstandelijk gehandicapten (AVG’s) kan helpen verbeteren. De LAD trekt op dat punt samen op met de NVAVG, onze beroeps­vereniging waar ik voorzitter van ben.”

Wat is het grootste vooroordeel over AVG’s?

“Onze patiënten zijn nét iets unieker”

“Vijftien jaar geleden was dat ‘doe je iets in Aardappelen, Vlees en Groente’? Nu doen mensen een stap achteruit omdat ze aan de Algemene Verordening Gegevens­be­scher­ming denken. Ik moet, kortom, altijd uitleggen wat AVG inhoudt. Daarnaast is het voor veel mensen een eye­opener dat AVG een specialisme is, omdat ze denken dat we instellingsarts zijn. Ons werk is echter verschoven naar intramurale specialistische zorg en we verlenen ook poli­klinische zorg. We hebben vaak te maken met atypische ziektebeelden. Het is een jong vakgebied dat sterk in ontwikkeling is.”

Hoe groot is de impact van COVID-19 op je werk?

“Enorm. Tijdens de eerste piek moesten we vooral uitleggen dat de gehandicaptenzorg binnen de langdurige zorg echt anders is dan ouderenzorg, en dat dus ook andere richtlijnen moeten gelden. Voor sommige cliënten kan het bijvoorbeeld enorm bedreigend zijn als wij een mondkapje dragen. Gelukkig hebben we weten te regelen dat wij in dat soort preventieve situaties faceshields mogen dragen. Een collegaAVG neemt nu deel aan het Outbreak Management Team; dat zie ik als een erkenning voor ons vak.” December December2020 2020| 15 | 15


2021: cao’s met ‘korte klap’ en nieuwe dingen later In 2021 lopen alle grote zorg-cao’s af, maar de onder­handelingen voor nieuwe cao’s zullen allesbehalve makkelijk worden. Werkgevers­ organisaties zeggen dat er geen geld is vanwege de coronacrisis en de economische gevolgen daarvan. Ook de pensioenplaatjes zijn niet rooskleurig. “Al die ontwikkelingen samen hebben ertoe geleid dat we de cao-onderhandelingen met een andere visie ingaan dan gebruikelijk”, aldus Chris van der Vliet, hoofd van het onderhandelaars­ team van de LAD en FBZ.

“Er moet echt geld bij voor het aantrekken van meer personeel” Chris van der Vliet

Nooit eerder had de LAD met zoveel on­­zekere factoren te maken die van in­vloed zijn op de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van artsen en andere zorgprofessionals, benadrukt Van der Vliet. “En dat terwijl 2021 uitgerekend het jaar is waarin zo’n beetje alle grote zorg­cao’s voor ruim 1 miljoen werk­nemers in de zorg aflopen. Zo begint nog dit jaar het cao-traject voor de nieuwe Cao UMC die eind dit jaar afloopt, maar volgend jaar staan ook nieuwe cao’s voor de werk­­nemers in algemene ziekenhuizen, ggz, gehandi­cap­ten­zorg, VVT en jeugdzorg op de rol.”

Kortlopende cao’s

Genoeg uitdagingen dus voor de onder­han­ de­laars van de LAD en FBZ (de cao-partij die voor een aantal zorgcao’s namens LAD-leden de onderhandelingen voert). Gezien de on­zekere factoren is de insteek om cao’s af te spreken met een ‘korte klap’. “We weten niet of we ‘fysiek’ kunnen onder­ han­delen en alle aandacht is nu gericht op het beteugelen van de coronacrisis”, zegt Van der Vliet. “Samen met de finan­ciële onzekerheden betekent dit dat lange onderhandelingstrajecten over grote innovatieve inhoudelijke cao-ver­nieuwingen niet realis­tisch zijn. Daarom zetten we in op kort­lopen­de cao’s met een looptijd van bijvoor­beeld één jaar, met voornamelijk

LAD magazine | 16

een financiële paragraaf, gericht op het behouden van de koopkracht. Laat duide­lijk zijn dat daarvoor nog wel werk aan de winkel is, omdat prognoses van het Centraal Planbureau (CPB) voor 2021 boter­zacht zijn en misschien nog naar be­neden worden bijgesteld. Daar komt bij dat het CPB in deze berekeningen geen rekening houdt met een voorziene stijging van de pensioenpremies; PFZW heeft al bekendgemaakt dat de premie volgend jaar met 1,5 procent stijgt.”

Meer middelen nodig

Van der Vliet benadrukt dat dit niet alleen een negatief effect op de koopkracht van werknemers heeft, maar ook zorgt voor een beperking van de loonruimte van werk­gevers. “De overheidsbijdrage voor arbeids­voor­ waarden is gebaseerd op in­flatie en komt in 2021 vermoedelijk op 1,4% uit. Om op een reële loonstijging uit te komen, zijn boven de streep extra mid­delen vanuit de overheid nodig, maar het kabinet heeft laten weten dat dat niet te verwachten valt. We hebben daarom in november samen met andere vakbonden een brief aan minister Van Ark (Medische Zorg en Sport) gestuurd met het dringende verzoek ruimte vrij te maken. We willen hierover met haar in ge­ sprek.” De LAD doet er alles aan de ruimte voor arbeidsvoorwaarden te vergroten.


Tekst Corrie Kooijman

Een licht­puntje volgens van der Vliet is dat werkgevers­orga­nisa­ties zich ook zorgen maken. “Zij zien dus ook de noodzaak voor betere arbeids­voor­­waarden. Zo trok de Nederland­se Vereniging van Zieken­huizen (NVZ) eind oktober aan de bel bij het kabi­net dat de afspraken in het hoofd­lijnen­akkoord (af­name groei zorgvolume tot nul in 2022) door de corona­crisis niet realistisch zijn en dat er echt geld bij moet voor inhaal­zorg en het aan­trekken van meer personeel.”

mee kampen, zoals de werkdruk en per­ soneelstekorten. Daar ligt heel duidelijk onze prioriteit als werknemersorganisatie voor artsen”, aldus Van der Vliet.

First things first

Gezond en veilig werken is een belangrijk speerpunt voor de LAD. “Het is altijd onder­werp van gesprek tijdens de onder­han­de­ lingen, maar ook los daarvan. Zo hebben we ons samen met de andere zorgvak­ bonden hard gemaakt voor een heel helder advies over het gebruik van per­soonlijke beschermingsmiddelen dat geldt voor alle

Het afsluiten van kortlopende cao’s gericht op (zo mogelijk) koopkrachtverbetering zorgt ervoor dat er geen heel grote gaten tussen de huidige en nieuwe cao’s ontstaan. “We richten ons nu eerst expliciet op oplos­ singen voor actuele problemen waar zorg­ professionals door de corona-epidemie

“We richten ons nu eerst op acute problemen, zoals de werkdruk en personeelstekorten”

zorgprofessionals in alle sectoren. Die volharding heeft ertoe geleid dat over­heid en werkgeversorganisaties zich nu achter ons uitgangspunt scharen: je gebruikt altijd persoonlijke beschermings­mid­delen tenzij je dat op basis van profes­sionele afweging niet nodig acht.” Net als tijdens de eerste golf zet de LAD zich onverminderd in voor arbeids­voor­waar­ de­lijke vraagstukken die in de huidige ex­ treme situatie ontstaan in de zorg­sectoren. “Denk alleen al aan het niet kwijt­­raken van je verlofuren als je die niet tijdig op kunt maken, omdat je steeds bent inge­roosterd. Artsen die tegen deze of andere coronagerelateerde vraagstukken aan­lopen, kunnen uiteraard terecht bij onze arbeidsjuristen voor advies en onder­steuning”, besluit Van der Vliet.

Advertentie

Kan ik ook kiezen voor detachering binnen mijn opleiding? Lisanne is aios gynaecologie. Ze maakt volgens haar opleidingsschema de overstap naar een ander ziekenhuis maar dat pakt qua arbeidsvoorwaarden ongunstig uit. Onze jurist adviseert Lisanne daarom te onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden. Lukt dat niet, dan kan detachering uitkomst bieden. Je behoudt dan de arbeidsvoorwaarden van het ziekenhuis waar je werkte vóór de overstap. Beide opleiders (dus zowel de ‘uitlener’ als ‘inlener’) moeten hier wel aan meewerken. Onze juristen kunnen de detacheringsovereenkomst beoordelen.

Juridische vragen? Bel:

088 - 134 41 12 Het Kennis- en dienstverleningscentrum is een samenwerking tussen de Federatie Medisch Specialisten en de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband. Wij geven juridisch advies bij onder andere arbeidsconflicten, opleidingsgeschillen en MSB-contracten.

December 2020 | 17


Column

Voor wie geen uitdagingen schuwt … Misschien heeft u onze oproep gezien voor een nieuw LAD-bestuurslid. Volgend jaar verlaat specialist ouderengeneeskunde Janneke de Wal namelijk ons bestuur en dus zijn we op zoek naar een opvolger. Bij het verschijnen van zo’n oproep krijg ik vaak de vraag wat zo’n bestuursfunctie behelst, want wat doet de LAD nou precies? En wat is de rol van het bestuur? Om bij de eerste vraag te beginnen: de afgelopen maanden waren vanwege COVID-19 niet ‘maatgevend’, maar geven wel goed weer in welk speelveld wij ons bevinden. Een greep uit de onderwerpen en dilemma’s die de revue passeerden: hoe bewerkstelligen we dat preventief gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen de norm wordt? Wat kunnen we doen tegen de op­ lopende werkdruk waarmee vrijwel alle artsen te maken hebben? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat álle zorgprofessionals een blijk van waardering krijgen? Wat te doen als werkgevers, voordat we überhaupt in overleg zijn over een nieuwe cao, aangeven dat er geen geld is voor betere arbeidsvoorwaarden? Welke ondersteuning kunnen we bieden aan onze leden, zodat ze mentaal en fysiek fit blijven tijdens deze crisis? Hoe zorgen we dat artsen in hun instelling worden betrokken bij strategische beslissingen – juist nu? Het gaat, kortom, om onderwerpen op het snijvlak van arbeid en zorg, want dat is waar we als werknemersorganisatie voor staan. We overleggen over dit soort onderwerpen met werkgeversorganisaties in de zorg, zoals de NVZ, NFU en ActiZ. We kijken bij welke onderwerpen we samen kunnen optrekken met beroepsverenigingen. We agenderen zaken bij het ministerie van VWS. En we proberen bovenal onze voelsprieten uit te zetten bij onze achterban, zodat we weten wat er speelt. Zijn onze ambities makkelijk te realiseren? Nee, zeker niet. Maar als je geen uitdagingen schuwt, het leuk vindt om een multidisciplinair artseninkijkje te krijgen en samen met ons binnen het politiek-sociaal-economische speelveld wilt kijken hoe artsen nog meer in positie kunnen komen, zit je bij ons op de goede plek! Ik realiseer me dat veel artsen op dit moment hun handen vol hebben aan de coronacrisis. Maar mocht u een dagdeel per maand beschikbaar zijn, dan nodig ik u van harte uit om u kandidaat te stellen als bestuurslid. Op onze web­site (www.lad.nl/over-lad/bestuur) staat meer informatie over de functie­ vereisten. Caroline van den Brekel, directeur

LAD magazine | 18

­­­­­

Vraag uw LADcontributie terug Wist u dat u (een deel van) de LAD-contributie vaak kunt declareren bij uw werkgever? In iedere cao waar wij als werknemerspartij aan tafel zitten, proberen we namelijk af­ spraken te maken over de vergoeding van de contributie van beroeps- en belangen­ organisaties. De afspraken verschillen per cao en per werknemer, maar vaak kunt u minimaal 40 procent terug krijgen. Zo is in de Cao GGZ afgesproken dat vak­bonds­ contributies in de vrije ruimte van de werkkostenregeling worden opge­­nomen en dus onbelast worden vergoed. In de Cao Ziekenhuizen staat dat de contri­butie uit het brutoloon wordt betaald. En Hidha’s kunnen de contributie op declaratiebasis vergoed krijgen uit het budget voor de werkelijk gemaakte persoonlijke kosten. Wilt u weten wat er precies voor u geldt? Ga dan naar onze website: www.lad.nl/lidmaatschap/contributie of neem contact met ons op via 088-13 44 112 of bureau@lad.nl.

Intussen op Twitter … Bertho Nieboer @DokterBertho De niet-medische mondkapjes van nu dreigen een beetje de beugelelastiekjes van vroeger te worden: je vindt ze in iedere jaszak en weet niet precies hoe vaak je ze al hebt gedragen. Tijd voor een campagne ‘Doelmatig gebruik van mondkapjes’?

86,7 miljard De zorguitgaven stijgen in 2021 naar 86,7 miljard euro, 4,5 miljard euro meer dan dit jaar (bron: Rijksoverheid)


In het kort

Win een exemplaar van ‘Zó werkt de gehandicaptenzorg’

Nieuwe opleiding tot vertrouwensarts

Nederland telt tussen de twee en drie miljoen mensen met één of meer beperkingen, van lichamelijke tot licht verstandelijke en ernstige, meervoudige beperkingen. Welke vormen van zorg en ondersteuning kunnen deze mensen krijgen? Welke wetten regelen dit en wie betaalt wat?

In september 2021 start een compleet ver­ nieuwde opleiding tot vertrouwensarts, die wordt opgenomen in de opleiding tot arts Maatschappij + Gezondheid (M+G). Dat be­tekent dat basisartsen in twee jaar tijd wor­den opgeleid tot vertrouwensarts en aan­ sluitend de tweede fase van de opleiding arts M+G kunnen volgen, die profieloverstijgend is en eveneens twee jaar duurt. Na afronding volgt een BIG-registratie als arts M+G. De Vereniging Vertrouwensartsen Kinder­mis­ handeling en huiselijk geweld (VVAK) ziet de vernieuwde opleiding als belangrijke mijl­paal. “We zijn ontzettend blij dat het ministerie van VWS de noodzaak van ons vak en onze deskundigheid op het gebied van kinder­ mishandeling en huiselijk geweld erkent”, aldus voorzitter Jolande Schoonenberg. Vertrouwensartsen doorlopen hun praktijk­­opleiding bij een van de 26 organisaties van Veilig Thuis, waar alle meldingen van (vermoedens van) geweld en kindermis­ handeling binnenkomen. Vertrouwensartsen doen waar nodig lichame­lijk onderzoek, voeren gesprekken met cliënten/betrok­ kenen, en adviseren wat nodig is om het geweld of de mishandeling te stoppen. De NSPOH (Netherlands School of Public and Occupational Health) ontwikkelt en verzorgt de opleiding. Solliciteren kan van 1 februari tot en met 7 maart 2021 via www.artsmg.nl.

Het antwoord op deze vragen staat in Zó werkt de gehandicaptenzorg, de nieuwste special van het Platform Zó werkt de zorg. De LAD participeert sinds de start in 2015 in dit platform, dat tot doel heeft consumenten, be­­ leids­makers en werknemers in de zorg te voorzien van heldere, over­zichte­ lijke en neutrale feiten over de zorg. De eerste uitgave was Zó werkt de zorg in Nederland, dat de werking van onze gezondheidszorg van A tot Z be­­schrijft. Daarna zijn diverse specials verschenen, zoals over de huis­artsen-, ouderen- en publieke gezondheids­zorg. Het nieuwe boek is de zesde special, die bestaat uit teksten en fraaie

visualisaties die inzicht geven in de participatie van mensen met een beperking, de hulpmiddelen die ze kunnen krijgen (en uit welke wet), en de uitgavenontwikkeling in de gehandicaptenzorg. Het boek ligt nu in de winkel. Verloting Speciaal voor LAD-leden verloten we 20 exemplaren. Wilt u daarvoor in aanmerking komen? Stuur dan een mail naar redactie@lad.nl, met als onderwerp ‘Zó werkt de gehandicapten­zorg’. Vergeet niet uw lidmaatschapsnummer en adres te vermelden.

9%

60%

90%

In het derde kwartaal lag het verzuim in de zorg 9% hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. 60.000 zorgmedewerkers waren daardoor niet inzetbaar

Eind oktober kampte 60% van de huisartsenpraktijken met personeelsuitval

90% van de medisch specialisten leverde tijdens de COVID-19 crisis méér digitale zorg. 88% wil graag consulten op afstand blijven leveren

(bron: LHV)

(bron: Federatie Medisch Specialisten)

(bron: Vernet)

December 2020 | 19


5% korting voor u als LAD-lid op VvAA schadeverzekeringen Als lid van LAD én VvAA profiteert u van korting op de particuliere schade­ verzekeringen van VvAA. De verzekeringen aanvragen en beheren doet u eenvoudig online via MijnVvAA.nl. Nog geen lid van VvAA? Profiteer nu van een jaar gratis lidmaatschap (t.w.v. € 39,­).

Ga naar vvaa.nl/samenwerken/lad voor meer informatie en vraag direct online uw verzekeringen aan.

5% korting

De stem en steun van zorgverleners


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.