LAD-magazine, juni 2023

Page 1

# 42 - Juni 2023 Kwartaalmagazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) Magazine 75 jaar LAD Wat brengt de toekomst?

Zorg in 2035?

Hoe ziet je werkdag eruit in 2035? Die vraag stond centraal tijdens ons congres ‘Strategisch, innovatief en vitaal dokteren’ op 14 juni. Het congres vormde de aftrap van ons jubileumjaar. We grijpen ons 75-jarig bestaan namelijk aan om met onze leden een ‘reis’ te maken en tijdens bijeenkomsten vooruit te blikken.

Zorginnovatiestrateeg Lucien Engelen zette tijdens de opening de zaal op scherp door de uitdagingen te schetsen die ons te wachten staan. Natuurlijk ‘kenden’ we ze allemaal wel, maar als je ze in sneltreinvaart gepresenteerd krijgt, word je toch aan het denken gezet. Zo neemt het aantal patiënten met chronische ziekten of ouderdomskwalen de komende jaren een vlucht, terwijl we met steeds minder collega’s zijn: het effect van de zogeheten ‘dubbele vergrijzing’. Hoe gaan we daarmee om? Gaan we nóg harder rennen om aan de vraag te voldoen, met het risico dat het aantal burn-outklachten verder stijgt? Stoppen we met bepaalde zorg en zo ja, welke dan? Kunnen we de zorg op andere plekken organiseren of vervangen door technologie? Welke vlucht zal Artificial Intelligence nemen? Helpt ChatGPT ons om sneller diagnoses te stellen? En wat te denken van de retailsector die de zorg nu al transformeert, waardoor zorgdiensten worden aangeboden op ‘walk-in’ klinieken in winkelcentra? Daar is niets futuristisch aan; het is een ontwikkeling die allang gaande is.

Het zijn bij elkaar opgeteld nogal wat dilemma’s. En zoals Lucien aangaf: op het moment dat je ze concreet maakt, zijn ‘wij mensen’ – en dit geval: ‘wij artsen’ – al snel geneigd te wijzen naar de ander die aan zet is. Volgens hem heeft de zorg een ‘loodgietersprobleem’: het lekt aan alle kanten en dat lossen we op door emmertjes neer te zetten en gaten te dichten. Maar niemand durft

in de kelder te kijken en de kraan dicht te draaien. Met andere woorden: niemand durft ‘tot hier’ te zeggen om de zorgvraag te verminderen. Dat is ook niet zo gek als je ziet wat het teweeg kan brengen als je het wél doet. Zo hebben oncologen onlangs een richtlijn aangepast met als gevolg dat dure oncologische middelen niet aan alle patiënten worden aangeboden als die weinig toevoegen. De aankondiging leidde tot de vraag wie artsen denken dat ze zijn om patiënten dit te ontzeggen. Nu snap ik die reactie heel goed vanuit de patiënt gezien, maar helaas is de realiteit dat in de toekomst simpelweg niet meer alles kan. Daar moet een brede maatschappelijke discussie over plaatsvinden.

Zolang de politiek daartoe niet het initiatief neemt, kunnen wij als dokters wel het voortouw nemen om die discussie aan te jagen: precies wat de oncologen hier deden.

We zijn als dokters dus in de positie om een transformatie aan te jagen. Hóe we dat precies moeten doen: daarover gaan onze vervolgbijeenkomsten (aanmelden kan via www.lad.nl/lad-75-jaar), al kon ik het niet laten om alvast de hulp van ChatGPT in te roepen. Op mijn vraag ‘vertel me in 30 woorden hoe artsen zich kunnen voorbereiden op de toekomst’ kreeg ik weliswaar geen pasklaar antwoord, maar wel een treffende conclusie die ons congres mooi samenvat:

Om zich voor te bereiden op de toekomst, moeten artsen technologie omarmen, samenwerken met andere zorgverleners, patiëntgericht zijn, flexibel zijn en openstaan voor verandering en innovatie in de gezondheidszorg.

Ik heb er niks meer aan toe te voegen!

LAD magazine | 2
Colofon: Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie. (oplage 35.620) Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl Redactie Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker, Corrie Kooijman en Lucie Pelzer. Met medewerking van Lyanneke Krauss Columnist Inoek Koopmans (aios interne geneeskunde) Illustraties Ronald Slabbers Fotografie Ivar Pel Ontwerp Member Since Druk Centrum DrukwerkISSN-nummer 2213-9923
Voorwoord

75 jaar LAD

Op 8 mei 2023 bestond de LAD 75 jaar. We grijpen die mijlpaal aan om tijdens diverse bijeenkomsten een ‘reis’ te maken met onze leden gericht op typische LAD-thema’s van nu: innovatie, cultuur en leiderschap. “Hamvraag is wat de toekomst brengt en hoe je daar als arts zelf richting aan kunt geven”, aldus directeur Caroline van den Brekel.

Werk/privé

Luuk Wouters startte dit jaar met zijn loopbaan als huisarts en is daarnaast clubarts bij FC Den Bosch. “Als ik mijn ideale werkweek omschrijf, dan werk ik doordeweeks in de praktijk en zit ik vrijdagavond op de bank bij FC Den Bosch – die natuurlijk de wedstrijd wint.”

Aios Soeradj Harkisoen koos voor medische microbiologie, omdat zijn vak raakvlakken heeft met bijna alle disciplines binnen de geneeskunde. “In het medisch microbiologisch laboratorium ligt een schat aan informatie.”

Veerle Smit en Romée Snijders, initiatiefnemers van het Compendium Geneeskunde, zijn bezig hun succesvolle boekenreeks inclusief te maken. “We realiseerden ons dat de illustraties niet representatief zijn voor de patiëntenpopulatie die we als dokters zien.”

6

In hoger beroep

De student-promovendi in het UMCG hebben hun gelijk gehaald: ze hebben recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als hun werknemers-collega’s.

8

Ongewenst gedrag

Vier op de vijf geneeskundestudenten die te maken krijgen met ongewenst gedrag, maken hier geen melding van. Hoe doorbreken we dit taboe?

Dilemma’s in het theater

Tot begin september is de theatervoorstelling Mag ik je kussen? te zien in diverse theaters. De voorstelling geeft inzicht in de keuzes en dilemma’s waar zorgmedewerkers in de VVT dagelijks mee worden geconfronteerd. “Het is belangrijk de druk die je soms voelt, niet aan de cliënt te laten merken.”

17

Reanimeren?

Columnist Inoek Koopmans merkt dat de vraag ‘Wilt u gereanimeerd worden?’ niet de juiste vraag is om erachter te komen wat een patiënt écht wil.

18

In ’t kort

Lees de column van Caroline van den Brekel, het laatste nieuws over evenementen, LAD-activiteiten en andere zaken.

Juni 2023 | 3 Inhoud
7
“Schat aan informatie”
“ Huisarts en clubarts is de perfecte combinatie”
10
LAD-lid in beeld
“ De medische wereld moet inclusiever”

Op 8 mei 2023 is de LAD 75 jaar geworden. We grijpen die mijlpaal aan om tijdens diverse bijeenkomsten een ‘reis’ te maken met onze leden gericht op de typische LAD-thema’s van nu: innovatie, cultuur en leiderschap.

75 jaar LAD Strategisch, innovatief en vitaal dokteren

Het begint in 1948 met een groepje artsen in loondienst dat zich besluit te verenigen. Artsen in dienstverband zijn in die tijd ver in de minderheid en hun positie is niet benijdenswaardig: hun inkomen is beduidend lager dan dat van collega’s in vrij beroep. Als het gaat om hun rechtspositie, arbeidsomstandigheden en professionele autonomie, is er bovendien amper iets geregeld.

Hoog tijd dat dit verandert, vindt de LAD. Ze zet zich in voor de erkenning van het specialisme sociale geneeskunde (die er komt in 1950), lanceert een modelcontract voor ziekenfondsartsen (1952), richt zich vanaf 1967 ook op collectieve belangenbehartiging, maakt zich hard voor het arbeidstijdverkortingsplan om jonge artsen meer kans te geven op de arbeidsmarkt (1984) en gaat vanaf 2013 combinatielidmaatschappen met beroepsverenigingen aan.

Positionering

Wie terugblikt, ziet dat iedere periode haar eigen thema’s en uitdagingen had, maar opvallend genoeg heeft de LAD nog steeds dezelfde speerpunten als 75 jaar geleden.

“Vanaf de eerste dag heeft de LAD zich hard gemaakt voor de verbetering van arbeidsomstandigheden en het behoud van de professionele autonomie: twee onderwerpen die nog altijd op onze beleidsagenda staan, zij het natuurlijk met een iets andere insteek”, zegt LAD-directeur Caroline van den Brekel. “In de beginjaren ging het vooral om een gelijke positie voor artsen in vrij beroep en artsen in dienstverband. Dat is nu nauwelijks nog een issue. Tegenwoordig zetten we vooral in op een stevige positionering van artsen bin-

nen hun instelling, zodat ze betrokken zijn bij strategische beslissingen.”

Gezond en veilig werken

Als het gaat om de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van artsen, lag de focus in de beginjaren vooral op het regelen van dezelfde arbeidsvoorwaarden voor alle artsen, zodat werkgevers daar niet op konden concurreren. Nu, 75 jaar later, zit de LAD aan tafel bij 12 cao-tafels, behartigt ze de belangen van ruim 35.000 leden en zijn onderwerpen als werk- en regeldruk en vitaliteit onderwerpen die de cao-agenda bepalen. Van den Brekel is er trots op dat gezond en veilig werken ook buiten de cao-tafels vorm heeft gekregen.

“De randvoorwaarden voor een gezond en veilig werkklimaat regelen we in cao’s. Maar de praktijk kan weerbarstig zijn als caoafspraken onder druk komen te staan door een personeelstekort of hoge werkdruk.

Daarom zijn we in 2020 gestart met het project Gezond en veilig werken, waarbij we groepen artsen in een instelling gedurende twee jaar intensief begeleiden. Intussen doen artsen in 24 instellingen mee aan het project: van ziekenhuizen tot ggz-, VVT- en gehandicaptenzorginstellingen en van GGD-en tot huisartspraktijken. Doel is een wetenschappelijk bewezen procesinterventie te ontwikkelen die artsen helpt de werkcultuur te verbeteren en hun duurzame inzetbaarheid te vergroten.”

Toekomst

Van den Brekel benadrukt dat de LAD het 75-jarig bestaan niet wilde aangrijpen om enkel terug te blikken. “De zorg staat enorm

onder druk en er staan ons de komende tijd heel wat uitdagingen te wachten. De vergrijzing bereikt haar hoogtepunt waardoor de zorgvraag verder toeneemt, terwijl het aantal werknemers in de zorg niet zal toenemen. We willen onze leden meenemen in die uitdagingen en samen met hen kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat artsen de komende tijd met plezier hun werk kunnen blijven doen. Welke verantwoordelijkheid hebben ze in de discussie over de houdbaarheid van ons zorgstelsel? Welke keuzes moeten daarin worden gemaakt? Wat kan innovatie brengen? Hoe kunnen we de veelurencultuur ombuigen? Kortom: wat brengt de toekomst en hoe kun je daar als arts zelf richting aan geven?”

Jubileumbijeenkomsten

Het vraagt volgens haar om leiderschap, om het omarmen van innovatie maar ook om het in gang zetten van een cultuurverandering: drie thema’s die centraal staan tijdens de jubileumbijeenkomsten. Op 14 juni vond het startcongres plaats en nam Lucien Engelen, zorginnovatiestrateeg bij onder andere het Laurentius Ziekenhuis, deelnemers mee in de ontwikkelingen die de komende tijd op artsen afkomen. Daarnaast vonden er TEDtalks plaats over innovatie (internationaal spreker Nancy Rademaker), leiderschap (organisatiefuturoloog Arjen Banach) en cultuur (KNO-arts en auteur Froukje Verdam). Tijdens de vervolgbijeenkomsten zullen de sprekers die thema’s verder uitdiepen.

Tekst Marjolein Dekker
LAD magazine | 4

Meld je aan voor de 75 jaar

bijeenkomsten

Op 14 juni vond het startcongres ‘Strategisch, innovatief en vitaal dokteren’ plaats. De input die daar is opgehaald, gaan de sprekers verder uitdiepen tijdens regiobijeenkomsten. Interesse? Meld je aan via lad.nl/lad-75-jaar. Je hebt keuze uit een regiobijeenkomst op woensdagavond 4 oktober in Zwolle of op woensdagavond 24 januari in Eindhoven. Op woensdagmiddag 17 april 2024 is er een groot slotcongres in Amersfoort. Je kunt je voor zowel de regiobijeenkomst als het slotcongres aanmelden, maar kunt ook aan iedere afzonderlijke bijeenkomst deelnemen. Accreditatie is aangevraagd en omdat we jarig zijn, is deelname gratis!

Opmerkelijke feiten

• In 1948 werkten slechts 1.600 artsen in dienstverband; vijftig jaar later waren dat er tien keer zoveel.

• Bij de oprichting was 90 procent van de LAD-achterban sociaal geneeskundige; de vereniging telde nul medisch specialisten. Intussen is 44 procent van de LAD-achterban medisch specialist en 4 procent sociaal geneeskundige.

• In de eerste jaren waren artsen via hun ‘categorale’ vereniging aangesloten bij de LAD. Dat het artsenlandschap er toen nog iets anders uitzag dan nu, blijkt wel uit de verenigingen waaruit de LAD in 1963 bestond: zo waren er de ‘Artsen werkzaam bij de kruisverenigingen’, ‘Arts-officieren bij de Zeemacht’ en de ‘Vereniging van Directeuren van Ziekenhuizen’.

• Vrouwelijke artsen waren in de beginjaren veruit in de minderheid. In 1957 telde de LAD slechts 181 vrouwen als lid. Omdat hun aantal langzaam groeide, stelde de LAD in de jaren tachtig een ‘Werkgroep Knelpunten Vrouwelijke Artsen in Dienstverband’ in.

• Dat onderhandelen niet altijd zonder slag of stoot gaat, ervaart de LAD dagelijks, maar de Honoreringsregeling Academisch Medisch Specialisten (HAMS) spande wel de kroon: er werd maar liefst vijf jaar onderhandeld voordat deze regeling het levenslicht zag.

• De LAD is in 1974 een van de oprichters van FHZ (het latere FBZ). Omdat FHZ een grote groep zorgprofessionals vertegenwoordigt (naast artsen ook psychologen en paramedici) mag ze aanschuiven aan een aantal onderhandelingstafels. In 1976 leidt dat tot de allereerste Cao voor het Ziekenhuiswezen.

• In 2013 zet de LAD een koerswijziging in, gericht op samenwerking met beroepsverenigingen. Zo sluit de LAD in 2013 een akkoord met de Federatie Medisch Specialisten (toen nog de Orde), waardoor medisch specialisten in dienstverband zowel van de LAD- als Federatie-diensten gebruik kunnen maken. Soortgelijke samenwerkingen worden daarna aangegaan met De Jonge Specialist, De Geneeskundestudent en de SBOH (de werkgever van diverse aios-groepen). Verder wordt het lidmaatschap ook opengesteld voor een aantal aanverwante beroepsgroepen: klinisch chemici, klinisch fysici, klinisch technologen en (ziekenhuis)apothekers. In 2019 volgt een samenwerkingsverband met de NVAVG (beroepsvereniging voor artsen voor verstandelijk gehandicapten), in 2020 met de NVSHA (SEH-artsen) en de ‘jongste’ beroepsvereniging met wie de LAD sinds 2022 een combinatielidmaatschap heeft, is VVGN (verslavingsartsen).

Juni 2023 | 5
Juni 2023 5

MD/PhD’ers krijgen na 4 jaar hun gelijk

In 2019 vragen MD/PhD student-promovendi uit het UMCG zich af waarom ze minder salaris krijgen dan werknemerspromovendi, terwijl ze hetzelfde werk doen. Ze winnen advies in bij het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD. Na een lang juridisch traject stelde het Gerechtshof ArnhemLeeuwarden hen onlangs in hoger beroep in het gelijk: ze hebben recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als hun collega’s.

Tussen oktober 2016 en oktober 2018 neemt het UMCG deel aan een experiment van het ministerie van OCW, met als doel het aantal promotietrajecten te bevorderen. Promovendi worden tijdens het experiment als ‘student’ aangenomen. Dat betekent dat ze geen overeenkomst als reguliere werknemer krijgen, maar wel salaris in de vorm van een beurs. Dit salaris is lager dan het salaris van de andere promovendi. Bovendien hebben ze geen recht op pensioenopbouw en krijgen ze ook geen vakantiegeld of eindejaarsuitkering. De Groningse student-promovendi zijn naast hun onderzoekswerkzaamheden ook bezig met hun coschappen. Na ongeveer vijf jaar zijn ze dan zowel basisarts als gepromoveerd.

Bezwaar

De co’s vragen zich af waarom ze andere arbeidsvoorwaarden hebben dan hun collega’s en dienen in 2019 bezwaar in bij het UMCG. Het Groningse ziekenhuis oordeelt echter dat hun bezwaren niet ontvankelijk zijn: de MD/PhD’ers zijn gewoon student, hebben meer vrijheid dan werknemerspromovendi en hoeven ook geen vrije dagen op te nemen. Van een gezagsrelatie is volgens het academische ziekenhuis geen sprake.

De coassistenten laten het daar niet bij zitten. Omdat ze lid zijn van de LAD, kunnen ze terecht bij het Kennis- en dienstverleningscentrum, waar ze in contact komen met arbeidsjurist Dino Jongsma. Hij adviseert hen na de bezwaarfase een procedure bij de kantonrechter aan te spannen. “Op die manier konden we inhoudelijk laten toetsen of sprake is van een arbeidsovereenkomst”, stelt Jongsma. 48 student-promovendi besluiten het advies te volgen.

Kantonprocedure

Jongsma voert namens hen bij de kantonrechter aan dat sprake is van een productieve arbeidsprestatie en dat de MD/PhD’ers op grond daarvan recht hebben op een arbeidsovereenkomst. De kantonrechter gaat hier helaas niet in mee en oordeelt begin 2022 dat de student-promovendi wisten waar ze ja tegen zeiden. De rechter vindt bovendien dat de positie van studentpromovendi anders is dan die van werknemerspromovendi. Zo zijn student-promovendi niet verplicht onderwijs te geven en mogen ze zelf het onderwerp van hun promotietraject kiezen.

In hoger beroep

De uitspraak is een grote teleurstelling voor de MD/PhD’ers. Jongsma adviseert hen in hoger beroep te gaan. “In mijn optiek was onvoldoende onderbouwd waarom er geen sprake zou zijn van een productieve arbeidsprestatie. Ze hadden weliswaar bepaalde vrijheden, maar moesten onderaan de streep dezelfde prestaties verrichten als hun werknemers-collega’s.” Jongsma wijst hen op de collectieve verzekering van de LAD. De student-promovendi die lid zijn van de LAD kunnen via deze verzekering een vergoeding krijgen voor de kosten van het hoger beroep. Van de 48 MD/PhD’ers besluiten er 44 in hoger beroep te gaan. Jongsma koppelt hen aan Peter Volk en Diana de Wolff van Stadhouders advocaten, die het hoger beroep voeren. Op 2 mei komt de verlossende uitspraak: het hof oordeelt dat de studentpromovendi wel degelijk werknemer zijn. De vrijheid waarnaar het UMCG verwijst, is volgens de rechter beperkt. De promovendi moesten gewoon solliciteren en hun onder-

zoek was ingebed in de vakgroep. Ook verrichtten ze productieve arbeid.

Volgens Jongsma zijn de promovendi heel blij dat ze de zaak alsnog hebben gewonnen. “Onze inzet was dat gelijk werk gelijk moet worden beloond. Dat dit nu in hoger beroep is bevestigd, is een belangrijke erkenning.” Welk bedrag de betrokken promovendi met terugwerkende kracht ontvangen, wordt aan het eind van dit jaar vastgesteld.

Tip van Dino Jongsma

Heb je vragen over je arbeidsovereenkomst? Neem dan contact met ons op. Je hebt als LAD-lid kosteloos recht op 20 uur juridische dienstverlening per jaar; voor coassistenten die lid zijn van De Geneeskundestudent/de LAD is dat 10 uur per jaar.

LAD magazine | 6
Reconstructie

Huisartsen, aios, medisch specialisten en specialisten ouderengeneeskunde: de LAD heeft leden in alle disciplines. Wie zijn ze en wat drijft hen? In deze rubriek brengen we LAD-leden letterlijk in beeld.

Soeradj Harkisoen

Aios medische microbiologie, UMCU

Waarom heb je voor dit vak gekozen?

“Medische microbiologie heeft raakvlakken met bijna alle disciplines binnen de geneeskunde, dat maakt het zo interessant. Zo moet je als arts-microbioloog expertise hebben van de klinische aspecten van infectieziekten, zodat je collega’s kan ondersteunen en adviseren die direct patiëntcontact hebben. Daarnaast moet je weten welke mogelijkheden het medisch microbiologisch laboratorium biedt om de patiëntenzorg en diagnostiek voor een behandeling zo optimaal mogelijk te faciliteren. Tijdens de COVID-19 pandemie is de maatschappelijke rol van de arts-microbioloog binnen de openbare gezondheidszorg goed voor het voetlicht gebracht.”

dat de juiste diagnostiek wordt uitgevoerd, adequate antibiotica worden voorgeschreven en patiënten niet onnodig lang worden blootgesteld aan antibiotica. Dit zijn maar enkele taken die juist laten zien hoe actief artsen-microbioloog participeren binnen de patiëntenzorg.”

Hoe haal je voldoening uit je werk?

“In het medisch microbiologisch laboratorium ligt een schat aan informatie. Er is een continue ontwikkeling, zowel op klinisch als op diagnostisch en wetenschappelijk gebied. Ik vind het fascinerend dat we met laboratoriumtechnieken verwekkers van infecties steeds sneller en beter kunnen herkennen. Daar heeft de patiënt natuurlijk ook profijt van. Ik wil daar tijdens mijn opleiding en straks als arts-microbioloog mijn steentje aan bijdragen.”

Wat is voor jou de toegevoegde waarde van de LAD?

Wat zijn vooroordelen over het vak?

“Ik hoor wel eens dat wij passief zouden zijn en dat ons vak ver van de gezondheidszorg afstaat. Ik denk dat dit komt omdat artsen-microbioloog vaak bescheiden zijn, maar dit doet geen recht aan de essentiële rol die we vervullen bij het in stand houden en verbeteren van kwalitatief hoogwaardige patiëntenzorg. Wij zijn nauw betrokken bij de diagnostiek en behandeling van patiënten met infecties. Zo waken we ervoor

“Omdat de LAD artsen van verschillende disciplines vertegenwoordigt, kan ze een breed gedragen visie uitdragen. Daarnaast richt de LAD zich op bepaalde arbeidsvoorwaardelijke aspecten waar mijn eigen interesse naar uitgaat, zoals een veilig werken leerklimaat. Omdat ik sinds kort lid ben van de ledenraad van de LAD, wil ik daar een wezenlijke bijdrage aan leveren. Ik vind het belangrijk dat ons prachtige beroep zo optimaal mogelijk wordt uitgeoefend met inachtneming van ons eigen welbevinden.”

LAD-lid in beeld
“In het laboratorium ligt een schat aan informatie”
Juni 2023 | 7
Tekst Lucie Pelzer Fotografie Ivar Pel

Hoe zorgen we dat ongewenst gedrag wordt gemeld?

Uit onderzoek van De Geneeskundestudent blijkt dat bijna 17 procent van de geneeskundestudenten weleens onjuist is bejegend. Bijna 80 procent daarvan maakt hier geen melding van. Redenen zijn onder andere: niet weten waar te melden, niet willen melden of niet durven melden. Hoe doorbreken we dit taboe en zorgen we voor een gezond en veilig opleidingsklimaat?

LAD magazine | 8
Podium

“Het is verontrustend dat bijna 80 procent van de studenten geen melding maakt van ongewenst gedrag. Daardoor krijgen organisaties geen inzicht in wat er gebeurt op de werkvloer en kunnen problemen niet worden aangepakt. Het geven van hulp aan studenten en andere zorgprofessionals die het nodig hebben, is daarmee moeilijker. Omgekeerd snap ik dat sommige studenten het niet willen bespreken, bijvoorbeeld omdat ze bang zijn voor een slechte beoordeling of omdat ze niet in een nog kwetsbaardere positie willen komen. Om dit taboe te doorbreken, moet er op elke faculteit en coschapplek een meldpunt komen voor studenten waar ze op een laagdrempelige manier hun zorgen kunnen uiten. Hierdoor krijgen studenten professionele steun en het gevoel dat ze er niet alleen voor staan. Daarnaast moet binnen zorginstellingen een cultuurverandering in gang worden gezet. Het moet ‘normaal’ worden dat er iets van ongewenst gedrag wordt gezegd. Ik vind het belangrijk dat niet alleen het slachtoffer een melding maakt, maar dat ook collega’s elkaar aanspreken en samen nadenken over gewenste omgangsvormen op de afdeling. Natuurlijk speelt de bijstander ook een belangrijke rol in deze cultuurverandering. Zie je iets gebeuren en durf je niet in te grijpen, ga dan naar het slachtoffer toe en zorg dat die zich veilig voelt. Dat kun je doen door diegene te vertellen dat je het onacceptabele gedrag van de dader opmerkte. Verder kun je slachtoffers geruststellen door te zeggen dat het niet aan hen ligt en dat ze er niet alleen voor staan. Het is de taak van de organisatie om meldingen serieus te nemen en ernaar te streven dat ongewenst gedrag niet meer voorkomt.”

Cora Reijerse

arbeids- en organisatiepsycholoog en voorzitter van de sectie Arbeid & Organisatie bij het NIP:

“Een psychologisch veilig werk- en leerklimaat is van essentieel belang voor het leveren van kwalitatief goede zorg aan patiënten. Een geneeskundestudent of coassistent die werkt in een sociale en fijne werksfeer, presteert beter en kan ook meer aan. Ik vind dan ook dat de werkgever aan zet is bij het creëren van een veilig werkklimaat. Zo moeten werknemers op een laagdrempelige manier een melding kunnen maken of contact kunnen opnemen met een vertrouwenspersoon. Als Appreciative Inquiry-fan, een krachtige methode om positieve verandering teweeg te brengen, adviseer ik leidinggevenden en werkgevers om regelmatig met hun team te bespreken welk gedrag wel en welk gedrag niet gewenst is. Dat kan bijvoorbeeld aan de hand van casussen. Daarmee schep je helderheid over de norm en creëer je draagvlak voor een gedragsverandering.

Verder wil ik coassistenten, maar ook artsen die al klaar zijn met hun opleiding, meegeven het meteen te melden als ze met ongewenst gedrag te maken krijgen. Als iemand te dichtbij staat of grappend aan je oorbel trekt, kan dat ‘klein’ lijken, maar geef het aan als je je er niet prettig bij voelt. Uit ervaring weet ik namelijk dat grensoverschrijdend gedrag vaak klein begint en steeds groter wordt. De dader zoekt letterlijk ook jouw grens op. Dus wacht er niet te lang mee, hoe spannend het ook is, en maak er melding van.

Het kan ook helpen om medestudenten of coassistenten te benaderen die hoogstwaarschijnlijk tegen hetzelfde probleem aanlopen of een bepaalde situatie hebben zien gebeuren. Ga dan samen als groep naar je leidinggevende toe en maak er werk van. Samen sta je sterker.”

“Ik filosofeer dagelijks, en dat doe ik onder andere door het geven van lezingen, over de vraag hoe we de hoge cijfers over ongewenst gedrag in de zorg omlaag kunnen brengen. Twee pijlers, namelijk ‘voorbeeldgedrag’ en ‘opleiding’, spelen een cruciale rol in het doorbreken van dit taboe. Medisch specialisten staan hoger in de hiërarchie en hebben een voorbeeldfunctie voor mensen die lager in de hiërarchie staan of nog in opleiding zijn. Het gedrag van de opleiders wordt vaak onbewust overgenomen door beginnende medisch specialisten, dus het is aan de medisch specialisten zelf om het goede voorbeeld te geven. Dit kan worden bereikt door hen te scholen en bewust te maken dat zij zelf soms niet het goede voorbeeld geven. Ook geneeskundestudenten en coassistenten moet hierin onderwijs krijgen. Enerzijds moeten ze leren hoe ze met bepaalde situaties kunnen omgaan. Dat kan bijvoorbeeld door middel van gesprekstechnieken of een training omgaan met feedback. Maar aan de andere kant hebben zij straks ook die voorbeeldfunctie en moeten zij óók leren hoe ze met die verantwoordelijkheid kunnen omgaan. Ik ben ervan overtuigd dat het aanpakken van ongewenst gedrag en het onderwijzen/trainen uiteindelijk leidt tot een cultuurverandering. Los daarvan heeft de zorginstelling, oftewel de werkgever, de verantwoordelijkheid om bepaalde omgangsvormen vast te leggen: hoe ga je wel en hoe ga je niet met elkaar om? Ik vind dat dit moet worden opgenomen in een curriculum. Dat is misschien nu nog moeilijk omdat we met zijn allen zoekende zijn wat wel en niet door de beugel kan. Maar na een aantal jaren weet iedereen veel beter wat wel en niet onder grensoverschrijdend gedrag valt.”

Juni 2023 | 9
Tekst Lucie Pelzer Illustratie Ronald Slabbers Pim den Boon voorzitter De Geneeskundestudent: Maarten Lijkwan vaatchirurg Albert Schweitzer ziekenhuis:
LAD magazine | 10 Tekst Lucie Pelzer Fotografie Ivar Pel

Bosschenaar Luuk Wouters startte dit jaar met zijn loopbaan als huisarts. Daarnaast is hij clubarts bij FC Den Bosch én voetbalt hij zelf. Wouters vindt het een verrijking zijn huisartsenbaan met zijn clubartsenfunctie te combineren. “Mijn week ziet er nu nog dynamischer uit.”

Luuk Wouters is samen met zijn broer en zus geboren en getogen in Brabant. “Tijdens de geneeskundeopleiding woonde ik in Maastricht, waar ik ook op de universiteit zat. Nadat ik de opleiding afrondde, ging ik meteen terug naar Den Bosch. Ik werkte in Tilburg op de spoedeisende hulp, volgde ondertussen mijn huisartsenopleiding in regio Den Bosch en kon daarna aan de slag bij een huisartsenpraktijk in Vlijmen.” Sport was voor Wouters en zijn broer altijd een passie. “Mijn broer en ik hebben van jongs af aan fanatiek gevoetbald. Zo ben ik ook terecht gekomen bij FC Den Bosch. Ik werd door Hans Herrings, de clubarts van FC Den Bosch en tevens huisarts, gevraagd of ik met hem wilde samenwerken. Dat was natuurlijk een kans die ik met beide handen aangreep. Het is fijn om met iemand te werken die zoveel ervaring heeft. Het huisartsenvak combineren met mijn passie voor voetbal is voor mij de perfectie combinatie. Als ik mijn ideale werkweek omschrijf, dan werk ik doordeweeks lekker in de praktijk en zit ik vrijdagavond op de bank bij FC Den Bosch – die natuurlijk de wedstrijd wint.”

Datatrackers

“Werken voor de club is een teamprestatie. Samen met Hans, fysiotherapeut Rik van Leeuwen, sporttherapeut Paul Eichelsheim en de technische staf zorgen we dat de spelers zo optimaal mogelijk kunnen voetballen”, vervolgt Wouters. Doordeweeks begeleiden ze het team en beoordelen ze de inspanning van de spelers. “Dat gebeurt tegenwoordig met datatrackers, waarmee we de fysieke prestaties van de spelers kunnen volgen. Met data zoals de hartslag, snelheid en ademhalingsfrequentie kunnen we meten en beoordelen of een speler nog harder kan trainen

of juist een stapje terug moet doen. We willen voorkomen dat spelers bepaalde blessures of overbelasting negeren. Dit kan er immers toe leiden dat een blessure erger wordt of dat de speler uitvalt. Als dat dreigt te gebeuren, voeren we samen met het zorgteam overleg over wat een goed trainingsschema voor die speler is.”

Bovendien behandel ik een speler anders dan een patiënt die in de praktijk komt. Ik kan bijvoorbeeld niet bij elke patiënt die ergens pijn heeft een scan uitvoeren, maar een speler bij de club kan ik niet wekenlang met pijn laten rondlopen. Een letsel kan leiden tot een breuk of in het ergste geval zelfs gevolgen hebben voor iemands carrière. Je wilt dan het maximale er uithalen en zult andere overwegingen moeten maken.”

Administratieve rompslomp

Hoofdletsels

Tijdens de wedstrijden in de weekenden is er altijd een clubarts van de thuisclub aanwezig. Wouters kan ook als clubarts van de tegenstanders worden ingezet. “Dan moet je op de hoogte zijn van alle medische calamiteiten, want het komt voor dat je een beoordeling moet uitvoeren op het veld of tijdens de rust in de kleedkamer. Bijvoorbeeld bij een hoofdletsel. Een voetballer krijgt nog wel eens een trap tegen zijn hoofd. Of krijgt, zoals laatst in het nieuws was, vanuit het publiek iets toegegooid. Dan moet je vrijwel direct het veld op en beoordelen hoe erg het hoofdletsel is en of de persoon in kwestie kan doorspelen.”

Het maximale er uithalen

Op de vraag in hoeverre de combinatie van huisarts en clubarts een verrijking is voor zijn leven, antwoordt Wouters dat hij zich ook buiten de praktijk wil blijven ontwikkelen in de medische wereld. “Altijd maar hetzelfde werk en hetzelfde type patiënt lijkt mij heel saai. Het huisartsenvak is al dynamisch, maar mijn week ziet er nu nog dynamischer uit.

Momenteel werkt Wouters via Centric Health bij Huisartsenpraktijk Vlijmen. Hij benadrukt dat Centric Health een goede werkgever is voor hem. “Centric Health zorgt dat ik me primair kan focussen op het uitoefenen van het huisartsenvak, zonder al te veel administratieve rompslomp. Ik weet dat het niet altijd even goed loopt in andere praktijken maar ik werk in een vast huisartsteam met Eric Maessen en Ruth de Bruin en heb het enorm naar mijn zin. Ik word goed gefaciliteerd, waardoor ik voor m’n gevoel echt ‘huisarts’ kan zijn. Daar heeft de patiënt ook baat bij.”

Drie lagen

Dat Wouters iemand is die zich wil blijven ontwikkelen, blijkt ook uit het feit dat hij in de ledenraad van de LAD zit. De ledenraad komt vier keer per jaar bijeen om de koers van de LAD te bepalen. “Ik vind het belangrijk om artsenbreed mee te denken over onderwerpen als arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden.”

Wouters volgt tot slot de Master of Business Administration. “Ik zie een verband tussen drie lagen waarin ik werkzaam wil zijn: op de werkvloer, op organisatieniveau en op bestuurlijk niveau. De zorg van nu staat onder druk. We krijgen te maken met nog grotere uitdagingen en daar wil ik graag iets in kunnen betekenen. Ik wil bijdragen aan een kwalitatief goede zorg in de toekomst voor iedereen die het nodig heeft.”

Juni 2023 | 11
Luuk Wouters (31) is huisarts bij Centric Health en clubarts bij FC Den Bosch. Voetbal staat hoog in het vaandel bij de familie Wouters. Vroeger voetbalde Wouters met zijn broer bij Wilhelmina en nu bij SV BLC Den Bosch. Daarnaast is hij onlangs benoemd in de ledenraad van de LAD. Ook op bestuurlijk vlak wil Wouters zich ontwikkelen. Hij volgt momenteel de Master of Business Administration aan de Universiteit van Amsterdam.
“Samen zorgen we dat de spelers zo optimaal mogelijk kunnen voetballen”
Werk/privé

Theatervoorstelling steekt VVT-medewerkers een hart onder de riem

Er waren aanvankelijk 50.000 kaarten beschikbaar, er werden er 100.000 aangevraagd. De belangstelling voor de theatervoorstelling Mag ik je kussen? is groot. TheaterMakers Radio Kootwijk maakte in opdracht van Over morgen een eerlijke en oprechte voorstelling over de toekomst van de VVT-zorg.

Het gezelschap op het toneel bestaat uit zes personages. Gijsbert is een man op leeftijd die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Zijn dochter Lieke is documentairemaker en worstelt met haar rol als mantelzorger. Uit onvrede over de in haar ogen beperkte mogelijkheden voor haar vader, besluit ze een documentaire te maken waarin ze het zorgteam volgt. Dit team bestaat onder andere uit de ervaren en betrokken Ada die tevens verantwoordelijk is voor de begeleiding van leerling Noëlle. Noëlle worstelt op haar beurt weer met een onveilige thuissituatie, maar alleen Gijsbert merkt dat op. Zijn geheugen laat hem dan wel in de steek, met zijn empathisch vermogen is niets mis. Dan is er nog wijkverpleegkundige Richard, die vooral denkt in praktische oplossingen en de inzet van nieuwe technieken daarbij niet schuwt. Op de achtergrond is er nog de deejay, die de stem van de burgers, overheid, zorgverzekeraars en de media vertegenwoordigt. Tijdens de verschillende scènes is te zien hoe de personages met elkaar omgaan en hoe ze soms worstelen met hun eigen ideeën en ge-

Over morgen

De theatervoorstelling Mag ik je kussen? is onderdeel van het platform Over morgen, dat werk maakt van een toekomstbestendige zorgsector. Het platform is een initiatief van A+O VVT en opgezet met steun van het

voelens. Ook de verschillen tussen generaties worden daarbij soms pijnlijk zichtbaar. En hoewel de intenties van alle betrokkenen goed zijn, is de praktijk weerbarstig. De scènes worden afgewisseld met ontroerende liedjes, opzwepende muziek en dans. Het dansen staat symbool voor de fysieke druk die zorgmedewerkers kunnen voelen. Niet geheel per ongeluk dansen sommige acteurs uit de maat of moeten zij het dansen staken.

In gesprek

Naarmate het einde van de voorstelling nadert, krijgen de personages meer begrip voor elkaar en hebben ze bovendien meer oog voor wat de ander nodig heeft. Op de kaarten die na afloop op de tafels liggen in de lobby, staat het mooi verwoord:

Nooit de moed verliezen. Heb vertrouwen in elkaar. De liefde. Jullie met elkaar. Jullie team. Dat is het belangrijkste wat je hebt in het leven waarin je werkt.

ministerie van SZW. De theatervoorstelling Mag ik je kussen? geeft inzicht in de keuzes en dilemma’s waar zorgmedewerkers in de VVT dagelijks mee worden geconfronteerd en laat zien hoe belangrijk en dankbaar hun werk

Na afloop van de voorstelling gaan de toeschouwers met elkaar in gesprek over wat zij hebben gezien en gehoord. Opvallend is dat de deelnemers, veelal zorgmedewerkers, zich door verschillende personages geraakt voelen. “Ik identificeer mij vooral met dochter Lieke. Sinds kort ben ik zelf ook mantelzorger en ik weet uit ervaring hoe het voelt om al die ballen in de lucht te moeten houden”, vertelt een van de deelnemers. Haar collega werd vooral getroffen door de eenzaamheid van vader Gijsbert. “Je ziet dat de mensen om hem heen hem wel proberen te helpen, maar dat ze eigenlijk te druk zijn om echt even stil te staan bij hem.” Ook het tienminutengesprek is voor velen herkenbaar. “Toch is het belangrijk om de druk die je soms voelt niet aan de cliënt te laten merken. Die heeft daar niets aan”, merkt een van de deelnemers op. “Ik vind het belangrijk om in de tijd die ik heb, oprecht aandacht voor mensen te hebben. Dat is ook de reden dat ik in de zorg werk. Als je die roeping niet voelt, kun je er beter niet aan beginnen.” w

is. De voorstelling is nog te zien tot begin september in diverse theaters. De voorstelling is gratis voor VVT-medewerkers.

A+O VVT is het arbeidsmarktfonds voor de VVT-sector. Hierin zijn alle cao-partijen voor de Cao VVT

vertegenwoordigd, waaronder FBZ, de vakbond voor zorgprofessionals waarbij de LAD is aangesloten.

Meer informatie over Over morgen en de theatervoorstelling vind je op www.vvtwerktaanmorgen.nl

Tekst Lyanneke Krauss Fotografie: ©TheaterMakers Radio Kootwijk
LAD magazine | 12

Walter Supèr is artistiek leider bij TheaterMakers Radio Kootwijk en regisseerde in opdracht van Over morgen de voorstelling Mag ik je kussen?. Hij schrijft en maakt voorstellingen op het snijvlak van werk, leven en liefde. Daarbij staan maatschappelijke vraagstukken centraal met als belangrijkste vraag: wat is werkelijk van waarde?

“Ik wilde een verhaal vertellen dat nog niet eerder is verteld”, legt Supèr uit. “Een fout die we als samenleving vaak maken, is dat we voor alle problemen direct een oplossing willen vinden. Maar soms moeten we accepteren dat die oplossing niet gelijk voorhanden is. In aanloop naar de voorstelling heb ik onder andere met organisatiepsychologen en sociologen gesproken. En allemaal zeggen ze hetzelfde: grote veran-

deringen vragen om een ander soort gesprek. We moeten leren mee te bewegen in de transitie zonder elkaar daarin te verliezen. Dat is ook de belangrijkste boodschap die ik in de voorstelling wil meegeven. Het moet niet alleen herkenbaar zijn, ik wil ook onder de huid van het publiek kruipen. Zorgmedewerkers zijn vaak enorm bevlogen en betrokken bij hun cliënten, maar hebben daardoor ook het gevoel dat ze alles moeten oplossen. De voorstelling is in die zin ook bedoeld om zorgmedewerkers een hart onder de riem te steken: je hoeft het niet alleen te doen.”

Persoonlijk

Heeft het maken van deze voorstelling ook de eigen visie van Supèr op de zorg veranderd?

“Toen ik bezig was met schrijven, ging de

gezondheid van mijn eigen moeder steeds verder achteruit. Zo werd ik zelf een beetje het personage Lieke. Ik wilde mantelzorger zijn voor mijn moeder en tegelijkertijd had ik ook mijn eigen bezigheden. Dat vond ik confronterend, het deed me zeer. Het liedje Slaap zacht kwam dan ook recht uit mijn hart. Door het maken van de voorstelling realiseerde ik mij dat ik niet van alles kon ‘eisen’ van de zorg, maar dat de zorg voor mijn moeder een samenwerking was tussen de zorgmedewerkers en mijzelf.”

“Ik realiseerde mij dat ik niet van alles kon ‘eisen’ van de zorg”
Juni 2023 | 13
“Ik wil onder de huid van het publiek kruipen”
Het dansen staat symbool voor de fysieke druk in de zorg

“De medische wereld moet inclusiever”

Acht jaar geleden zeiden ze voorzichtig dat een Engelse vertaling van hun boeken dé ultieme droom zou zijn. Dit najaar wordt die droom werkelijkheid en daar eindigt hun avontuur voorlopig nog niet. Veerle Smit en Romée Snijders, initiatiefnemers van het Compendium Geneeskunde, zijn bezig hun boekenreeks inclusief te maken. “We realiseerden ons dat de illustraties niet representatief zijn voor de patiëntenpopulatie die we als dokters zien.”

Ze leerden elkaar kennen toen ze nog geneeskunde studeerden aan de VU. “We moesten heel wat medische boeken door om ‘overzicht’ te krijgen en verbaasden ons erover dat er niet één standaard handboek was met alle medische basiskennis”, vertelt Snijders. “Zo ontstond het idee voor het Compendium Geneeskunde.” In anderhalf jaar tijd werkten ze samen met studenten en specialisten aan een boekenreeks. Die vervangt niet de medische kernboeken, maar bevat wel de basiskennis. Verdeeld over 35 disciplines en weergegeven in overzichtelijke schema’s, tabellen en illustraties.

De rest van hun verhaal is geschiedenis. Het Compendium werd een medische bestseller. Ze hebben zo’n 30.000 exemplaren van de vijfdelige boekenreeks verkocht. Na het ‘basisboek’ volgden achttien pockets over specifieke vakgebieden (de twee meest recente, over

EHBO en kleine verrichtingen, zijn net verschenen) die je gemakkelijk in je doktersjas steekt en waarvan er 45.000 werden verkocht. “We ontwikkelden onze boeken aanvankelijk primair voor geneeskundestudenten, maar het leuke is dat de meeste van onze lezers inmiddels aios, medisch specialist of huisarts zijn. En ook andere zorgprofessionals lezen ze, zoals physician assistants”, vertelt Smit. “Voor ons is dat het grootste compliment dat we konden krijgen. We hadden nooit gedacht dat zoveel mensen ons boek als naslagwerk zouden gebruiken.”

Niet representatief

Zelf zijn ze intussen allang geen student meer. Snijders zit als arts-onderzoeker in het laatste jaar van haar promotietraject bij de afdeling MDL in het Radboudumc. Smit heeft als anios ervaring opgedaan in de huisartsenzorg en

kinder- en jeugdpsychiatrie, maar besloot zich uiteindelijk fulltime op Compendium Geneeskunde te richten. Ze houdt zich onder andere bezig met de bedrijfsvoering, marketing, projectplanning, nieuwe producten en internationalisering.

Ze houden beiden van ondernemen en durven groot te denken. Toen ze op het LinkedInaccount van een geneeskundestudent uit Nigeria een plaatje zagen van een zwangere vrouw, kwamen ze op hun meest recente idee. Snijders: “Op het plaatje zag je een zwarte baby in de buik van een zwangere zwarte vrouw en dat kwam enorm binnen. Ik realiseerde me dat je in bijna alle medische boeken – zelfs de boeken die in Afrika worden gelezen – alleen maar plaatjes ziet van witte mannen en vrouwen en dat een groot deel van de mensen zichzelf of hun patiënten daar helemaal niet in herkent.

Toen we het er samen over hadden, wisten we meteen: hier moeten we iets mee.”

Laat je niet weerhouden

Ze werden van diverse kanten gewaarschuwd dat ze hobbels op hun weg zouden tegenkomen. “Inclusie, en dan heb ik het niet alleen over huidskleur maar ook over gender, seksuele geaardheid, religie, afkomst en sociale klasse, is een gevoelig onderwerp. Zeker in een medische context doe je het niet snel goed. Toch wisten we zeker dat we er iets mee wilden. Toen we aan ons Compendium-avontuur begonnen, zeiden mensen ook: één basisboek?

Dat lukt jullie nooit. Dat soort waarschuwingen heeft ons er nooit van weerhouden ons eigen pad te bewandelen”, aldus Smit.

Ze wonnen advies in bij diverse deskundigen en kregen veel tips, onder andere van Malone

Van boeken tot flashcards

Het Compendium Geneeskunde begon als vijfdelige boekenreeks, waarin alle medische basiskennis is geschreven volgens de Compendium-methode: geen woord te veel en zo visueel mogelijk. De boeken bevatten medische informatie over 35 disciplines en bevatten meer dan 1.500 afbeeldingen. Iedere discipline wordt op dezelfde manier gepresenteerd en bevat schema’s voor klinisch redeneren en handige ezelsbruggetjes en weetjes.

Naast de boekenreeks zijn er ook pockets voor op de werkvloer, flashcards (om jezelf te overhoren) en zakkaartjes (met de belangrijkste informatie over een bepaalde discipline). Daarnaast is dit voorjaar de online cursus ‘Inclusive Medicine’ ontwikkeld.

Mukwende (auteur van Black and Brown skin) en kinderarts Niloufar Ashtiani. “Zij spoorden ons aan ervoor te gaan en benadrukten keer op keer: laat je niet weerhouden door wat anderen vinden, want kritiek krijg je toch wel.”

Online cursus

Intussen zijn vier pockets herzien. Dertig procent van de illustraties is aangepast. Snijders en Smit hebben heel veel reacties ontvangen –zowel van zorgprofessionals als patiënten – en die zijn tot nu toe allemaal positief. “Onlangs mailde een lezer me dat ze zich door ons gezien voelde. Dat vond ik zo mooi. Het is ook precies waarom we dit wilden. Iedereen die onze boeken leest, moet zichzelf en de patiëntenpopulatie die we zien, kunnen herkennen. Vanzelfsprekend ook dokters met een hoofddoek om of patiënten van kleur”, vindt Snijders.

Ze benadrukt dat hun ambitie om de medische wereld inclusiever te maken zich niet beperkt tot de illustraties in de boeken. “Toen we ons erin verdiepten, realiseerden we ons dat onze eigen kennis ook tekortschiet. Neem bijvoorbeeld huidaandoeningen. Tijdens onze opleiding hebben we geleerd dat je moet kijken naar de roodheid van de huid om bijvoorbeeld eczeem of psoriasis te herkennen. Maar die roodhuid merk je minder snel op bij een donkere huid, met als gevolg dat die patiënten tussen wal en schip kunnen belanden en niet de juiste diagnose krijgen.” Het is volgens Snijders maar een willekeurig voorbeeld. “Er zijn nog veel meer situaties die illustreren dat onze medische kennis zich beperkt tot witte mannen en vrouwen. Dat is raar in een multicultureel land als Nederland. Daarom wilden we onze lezers opleiden in inclusive medicine and healthcare.”

Tekst
Fotografie: Ivar Pel
Marjolein Dekker
Romée Snijders (links) en Veerle Smit

Eind april lanceerden ze een gratis online cursus. De campagnevideo is al door meer dan twee miljoen mensen bekeken en binnen een paar dagen hadden al meer dan duizend zorgprofessionals aan de cursus deelgenomen. “Het voorziet in een behoefte en daar zijn we blij mee. De komende tijd gaan we de cursus aanvullen met nieuwe modules. We willen dat iedereen in de medische wereld inclusiever gaat denken – of het nou gaat om kleur, gender of afkomst.”

Engelse vertaling

Intussen werken ze ook aan een Engelse vertaling van hun boeken; een project waar vooral Smit zich mee bezighoudt. “Toen we acht jaar geleden startten, leek het ons al geweldig om van het Compendium een Engelstalige versie te maken. De opleidingen geneeskunde in de wereld verschillen nogal van elkaar en ook de lesstof is dus anders. Maar in de kern moet iedere arts over dezelfde basiskennis beschikken, dus we wilden de uitdaging wel aangaan.” De pocket Radiologie wordt als eerste vertaald.

Moet ik meewerken aan mediation?

Psychiater Ingrid heeft een conflict met haar leidinggevende. Hij stelt mediation voor. Ingrid belt met een van onze juristen voor advies. Mediation is niet verplicht, maar het is vaak wel verstandig eraan mee te werken. Zo laat je zien dat je aan een oplossing wil werken. Ingrid besluit mee te doen, waarna onze jurist de mediationovereenkomst checkt en haar desgewenst naar een mediator doorverwijst. Het traject dat Ingrid vervolgens ingaat, leidt tot een oplossing van het conflict.

Juridische vragen? Bel: 088 - 134 41 12

Het Kennis- en dienstverleningscentrum

Smit: “Deze was al geschreven volgens de huidige Europese richtlijnen en leende zich er dus het beste voor. In september verschijnt de Engelse versie, onder redactie van aios Gwen Vuurberg, en daarna gaan we verder met de andere pockets.”

Toekomst

Op de vraag wat er nog meer op hun verlanglijstje staat, kijken ze elkaar lachend aan. “Ik heb geen idee”, zegt Snijders, “maar ik denk dat Compendium vanzelf met ons meegroeit. Toen we begonnen, ontstonden onze ideeën vanuit onze behoefte als student. Nu zijn we zelf ouder en verder in onze loopbaan en hebben we weer andere behoeften. Er komen ongetwijfeld nog mooie dingen op ons pad, daar ben ik van overtuigd.”

Smit beaamt dat. “Onze kracht is dat we mensen willen verbinden. Er werken nu ruim 500 mensen mee aan Compendium en de boeken zijn intussen voor een brede groep zorgprofessionals bruikbaar. Als je de juiste mensen samenbrengt, kun je ongelooflijk veel impact hebben. Daar ben ik trots op.”

LAD magazine | 16
Medisch Specialist ADV 2020 196x117 V1 BLAUW DEF.indd 7 19-11-2020 17:31
is een samenwerking tussen de Federatie Medisch Specialisten en de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband. Wij geven juridisch advies bij onder andere arbeidsconflicten, opleidingsgeschillen en MSB-contracten.
- Advertentie -
“Iedereen moet zichzelf en de patiëntenpopulatie kunnen herkennen. Ook dokters met een hoofddoek om of patiënten van kleur”
In de herziene pockets is dertig procent van de illustraties aangepast. Een van de nieuwe illustraties is deze: Tokyocriteria Cholangitis door illustrator Kim van den Nobel

Inoek Koopmans (28) rondde in augustus 2019 haar opleiding geneeskunde af. Toen ze haar diploma op zak had, wist ze niet direct welke kant ze op wilde. Ze ging in gesprek met dokters binnen en buiten het ziekenhuis over de keuzes die zij hebben gemaakt.

Intussen is ze erachter wat ze het liefste wil: internist worden! Ze werkt sinds 1 april 2022 als aios interne geneeskunde in het Isala ziekenhuis. Over de zoektocht naar haar droombaan schrijft ze blogs op haar website doktersdiehetandersdoen.nl Je kunt haar ook volgen op Instagram via @doktersdiehetandersdoen.

Wilt u gereanimeerd worden?

“Nee dokter, ik wil liever begraven worden”, antwoordde de tachtig jaar oude man op een zaterdagavond op de spoedeisende hulp, vlak voordat hij werd opgehaald door de verpleegkundigen van de afdeling. Opnieuw het bewijs dat die vraag stellen, op die manier, op dat moment niet het antwoord oplevert waar we eigenlijk benieuwd naar zijn als dokters. Want waarom vragen we dat eigenlijk? En waarom doen we dat élke opname opnieuw? Zelfs bij jonge patiënten?

Toen mijn opa een aantal jaren geleden ziek werd, zei hij: “Als ik niet meer kan lopen, dan hoeft het voor mij niet meer.” Toen dat moment daar was, klaagde hij niet en repte er met geen woord meer over. Zittend had hij ook een heel fijn leven en hij genoot van wandelingen in de rolstoel. “Als ik het huis niet meer uit kan, heeft het leven voor mij geen zin meer.”

Maar ook alleen maar thuis, binnen zijn, bleek fijn te kunnen zijn. Want vanachter het raam zag hij de vogeltjes ook en als de deur openstond hoorde hij ze zelfs fluiten. En zijn dierbaren? Die kwamen gewoon bij hem thuis langs. Dat was bijna net zo leuk als bij hen op bezoek gaan. “Maar als ik straks mijn bed niet meer uit kan, vind ik het wel mooi geweest.” Maar ook dat was geen reden om het leven moe te zijn. Toen de pijn kwam en ondraaglijk werd, werd het lijden. Dat was een brug te ver.

Kwaliteit van leven is voor iedereen anders. En verandert daarnaast voor velen in de loop van het leven of hun ziekteproces. Dan worden grenzen verlegd en worden andere zaken belangrijk(er). Het zijn de kleine dingen in het leven waar we dan meer en meer geluk uit kunnen halen.

Wat wij als dokters op zo’n zaterdagavond op de spoedeisende hulp willen weten, is welke mate van functioneren voor de patiënt voldoende is. Wat is genoeg om te genieten van het leven? En wanneer verandert het in lijden? Want dat de patiënt (en diens familie) lijdt, willen we als dokters voorkomen. We hebben zelfs officieel de artseneed afgelegd waarin we beloven lijden te verlichten, het belang van de patiënt voorop te stellen en eerbiedig te zijn naar zijn of haar opvattingen.

Wat is genoeg voor iemand om te genieten van het leven?

Maar dan moeten we wel weten wat die opvattingen zijn. En hoe komen we daar nou achter? Welke vraag moeten we wél stellen? En hoe vertaal je het antwoord naar het in te vullen vakje met ‘behandelbeperkingen’ in het elektronisch patiëntendossier? Dat blijft lastig en er is geen one-size-fits-allantwoord op die vraag, maar met oprechte interesse in je patiënten, in wat hen bezighoudt en wat hun leven de moeite waard maakt kom je een heel eind.

Dan kom je hopelijk niet zoals ik in de situatie terecht waarin je moet uitleggen dat cremeren en reanimeren toch echt twee verschillende dingen zijn en je vervolgens nog steeds niet weet welk vakje je moet aanklikken in het patiëntendossier.

Juni 2023 | 17 Column
Juni 2023 17

Zin in Zorg voortaan voor alle zorgprofessionals

Zin in Zorg is voortaan niet alleen meer een beweging van (jonge) dokters. Ook andere zorgprofessionals kunnen zich erbij aansluiten. Reden om te verbreden is dat veel beroepsgroepen in de zorg aanlopen tegen de werk- en regeldruk en het gebrek aan autonomie. Door samen te gaan voor meer werkplezier, meer tijd voor de patiënt en mentaal fitte zorgprofessionals, hopen de initiatiefnemers (De Jonge Specialist, LAD, VvAA en LOVAH) de impact van de beweging te vergroten.

Zin in Zorg werd in 2019 gelanceerd als een beweging voor jonge dokters die zélf werken aan een cultuurverandering om het werkplezier te vergroten. Ruim 750 jonge en ervaren artsen hebben zich intussen bij de beweging aangesloten. Ook vanuit andere beroepsgroepen is er interesse om met Zin in Zorg aan de slag te gaan. De noodzaak daarvoor is volgens de initiatiefnemers nog steeds groot: 22 procent van de zorgprofessionals kampt met burn-outklachten en 40 procent overweegt de zorg te verlaten.

3.000

In 2022 meldden bedrijfsartsen bijna 3.000 beroepsziekten. De top 3: psychische aandoeningen, gevolgd door aandoeningen aan het bewegingsapparaat en luchtwegen

(bron: Nederlands Centrum voor Beroepsziekten)

23%

Van alle coassistenten weet 23% niet waar ze hulp kunnen vragen op hun faculteit als ze te maken krijgen met ongewenst gedrag

(bron: De Geneeskundestudent)

De focus is daarom verlegd naar zorgprofessionals in alle fases van hun carrière en in alle beroepsgroepen. Bij die verbreding hoort een hernieuwde boodschap: we móeten beter zorgen voor de zorg en dus voor álle zorgprofessionals. Om deze boodschap kracht bij te zetten, is een film gelanceerd waarin diverse beroepsgroepen aan bod komen, zoals een huisarts, kinderarts, apotheker, verloskundige en verpleegkundige.

LAD op Instagram

Tijdens het jubileumcongres op 14 juni heeft de LAD haar Instagram-account gelanceerd. Op ons Instakanaal geven we wekelijks tips, bijvoorbeeld over hoe je onderhandelt over je arbeidscontract. Daarnaast doen we in filmpjes verslag van onze activiteiten, zullen we geregeld polls lanceren en nemen we je mee in het laatste nieuws over ons project Gezond en veilig werken en cao-onderhandelingen. Zit je op Instagram? Volg ons dan nu via @lad.artsen.in.dienstverband Je kunt ons overigens ook volgen op LinkedIn via Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband.

Intussen op LinkedIn

LAD

9 cao-akkoorden, 2.590 juridische vragen, 69 sociaal plannen en 24 groepen artsen die meedoen aan ons project Gezond en veilig werken. Wil je weten wat we nog meer deden om de arbeidsvoorwaarden en positie van artsen in dienstverband te verbeteren? Bekijk dan ons jaarverslag, waarin alle resultaten op een rij staan.

#artsen #zorg #cao #advies

46%

46% van de zorgprofessionals heeft moeite met slapen; aanzienlijk meer dan in 2021 (33%)

(bron: Stichting IZZ)

LAD magazine | 18 In het kort
Huisarts Noor Hamstra is een van de zorgprofessionals die meewerkten aan de nieuwste Zin in Zorg-film

Veelbelovend

Begin dit jaar gingen de laatste groepen van start binnen ons project Gezond en veilig werken. Wat drie jaar geleden begon als een pilot, is intussen uitgegroeid tot een volwassen project. Tot 2025 gaan we ervaring opdoen met 24 groepen artsen (en aanverwante beroepsgroepen) in alle soorten zorginstellingen: zo doet een aantal vakgroepen uit algemene en academische ziekenhuizen mee, evenals artsen in de ggz, VVT, gehandicaptenzorg, revalidatiecentra en huisartsenzorg.

De artsen die meedoen, hebben allemaal eerst een nulmeting ingevuld om te kijken hoe ze bijvoorbeeld de werkbelasting en waardering ervaren. Op basis van de uitkomsten hebben ze zelf bepaald waaraan ze willen werken. Hoewel de doelen per artsengroep verschillen, zijn de hoge werkdruk en een onevenwichtige werk-privébalans veelvoorkomende thema’s. Ook het niet optimaal functioneren van een team komt vaak terug. In instellingen buiten de ziekenhuizen speelt inspraak daar-

naast een belangrijke rol. Logisch als je bedenkt dat het (onder andere) in de VVT of bij GGD-en nog lang geen gemeengoed is dat artsen op structurele basis aan tafel zitten met het management. De komende twee jaar worden de groepen artsen begeleid door procesbegeleiders. Daarnaast doet de Universiteit Leiden tussentijdse metingen en een eindmeting. Ons doel is uiteindelijk een wetenschappelijk bewezen procesinterventie te ontwikkelen, die artsen van een afdeling of instelling helpt de werkcultuur en hun duurzame inzetbaarheid te verbeteren.

Hoewel sommige artsengroepen nog maar net begonnen zijn, zit een aantal al in het tweede jaar. Ze vinden het project vaak intensief, maar krijgen er energie van om samen veranderingen in gang te zetten en merken dat het iets ‘doet’ met het functioneren van het team. Volgens hen zit de kracht van het project in het longitudinale karakter. Of, zoals een van de deelnemende artsen laatst treffend zei: “We hebben wel eens een heidag gedaan, maar dan verzand je daarna toch

Herziene editie ‘Zó werkt de zorg in Nederland’

Bijna anderhalf miljoen mensen werken in de zorg. Hoe werkt het (complexe) Nederlandse zorgstelsel eigenlijk?

Wat zijn de doelen, wie zijn de belangrijkste spelers, welke wetten regelen de zorg en wat betalen mensen zelf aan zorg? In de herziene editie van het boek Zó werkt de zorg in Nederland wordt het allemaal uitgelegd.

Het recent verschenen boek is een geheel herziene editie

van het boek uit 2018 en is een initiatief van het Platform Zó werkt de zorg: een samenwerkingsverband van twintig publieke en private partijen, waaronder de LAD. Doel van het platform is uitleggen hoe ons zorgstelsel werkt. Het boek is geactualiseerd en bevat nieuwe accenten zoals trends op de arbeidsmarkt, preventie, kwaliteit en bijzondere vergoedingsregels voor wanbetalers en onver-

zekerden. Daarnaast wordt ingegaan op vragen als wie toezicht houdt op de zorg, welke partijen zorg inkopen en wie de belangen van zorgverleners en zorgaanbieders behartigen.

Zó werkt de zorg in Nederland kost 25 euro inclusief verzendkosten en kan worden besteld via de website van het platform: www.zowerktdezorg.nl.

weer in oude patronen. Als je gedurende twee jaar wordt begeleid, kun je samen écht iets structureel veranderen.”

Als het project in 2025 afloopt, hopen we een instrument te hebben ontwikkeld dat we breder kunnen uitrollen. Het is nu nog te vroeg om conclusies te trekken, maar de eerste ervaringen zijn veelbelovend. We houden je op de hoogte!

35.000

In 75 jaar tijd steeg het aantal leden van de LAD van 600 naar ruim 35.000 (bron: LAD)

Juni 2023 | 19
Column

Drie op de vier zorgmedewerkers kregen het afgelopen jaar te maken met agressie en ongewenst gedrag. De impact van agressie tijdens het werk kan enorm zijn en zorgen voor mentale en fysieke klachten. Tijdens de eendaagse training ‘Omgaan met agressie’ leer je hoe je kunt omgaan met dit gedrag en hoe je de sociale veiligheid op jouw werkplek kunt borgen.

Praktische informatie

Locatie: ’t Hart, Orteliuslaan 750 in Utrecht

Maximaal 12 deelnemers per training

Bekijk de startdata via de QR-code

JIJ ZORGT. JIJ LEEFT. EN WIJ LEVEN MET JE MEE.
Hoe krijg ik grip op lastige situaties en hoe keer ik negatief of agressief gedrag om?
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.